Connie Hendricks sat on the hard, cold examining table, as miserable as she had ever been in her fourteen years. It wasn’t that she felt sick. She probably didn’t feel anywhere near as bad as most of the people she’d seen in the hospital waiting room. It wasn’t even that the thin paper smock they’d given her wouldn’t stay closed, let alone keep out the cold, sterile hospital air. The problem was the fear – the fear that this time a doctor might find out what was wrong – and cure her.
She didn’t want to be cured. She had lived with this all her life. It was part of what made her her.
Of course, she admitted, it was awkward when she had one of her spells at school or out in public and she had only a short time to find somewhere to lie down before she fell down. But that was just the way life was for her, and she’d come to accept it.
The problem was, most people had not accepted it. They treated her like a freak or some weird space alien. Not that they were mean, usually. They were polite and friendly enough – but not too friendly. Even classmates she’d known for years acted as if her strange spells were contagious, or as if by talking with her for too long they were more likely to be around when one of the spells hit her.
At times she did wish she had close friends and led a normal life. But she didn’t wish it enough to give up what she had. This specialness was precious to her, all the more so because its true nature was secret.

© Ballantine Books / Fawcett Juniper, 1991.

Connie woont in een rustig stadje in het Midwesten van de USA, in de buurt van de stad Chicago. Ze heeft weinig vriendinnen en geen broers of zussen. Regelmatig krijgt ze een soort toevallen, waarbij niemand weet wat er met haar aan de hand is. Zelf vindt ze de toevallen niet erg.
In een klein landje in Midden-Europa woont Prince Rudy met zijn ouders en zijn zusje. Rudy is de zoon van de koning – hij zal later zelf ook koning worden. Als alles goed gaat. En dat is de vraag - Rudy lijdt aan toevallen, waarbij hij volledig afwezig lijkt te zijn. Iedereen maakt zich er ongerust over – maar Rudy niet.
Connie en Rudy maken zich weinig echte zorgen om hun speciale ‘afwijking’: wat niemand weet is dat zij tijdens hun ‘toevallen’ bij elkaar zijn – ze zien en horen wat de ander ziet en hoort. En dat op duizenden kilometers afstand.
Zo lijken hun levens hun gangetje te gaan – ver weg van elkaar en toch heel dicht bij. Totdat Rudy op een dag Chicago bezoekt. En totdat Connie op een dag voelt dat Rudy ontvoerd wordt …

ERK Niveau:

B1

Schrijver:

Pamela F. Service

Jaar van uitgave:

1991

Aantal pagina's:

149

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

1990-2000

Plaats van handeling:

USA (de omgeving van Chicago) en een denkbeeldig koninkrijk in Centraal-Europa

Bijzonderheden:

Een jeugdroman in 14 hoofdstukken

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

Als je houdt van een spannend (maar niet echt griezelig) verhaal, dan moet je Being of Two Minds’ lezen. Je zult het verhaal zeer zeker willen uitlezen – en dat doe je ook wanneer je eenmaal begonnen bent met lezen.

WAT MOET JE WETEN?

De young adult novel ‘Being of Two Minds’ is niet een moeilijk boek, maar het gaat gedeeltelijk wel over een lastig fenomeen. Het verhaal gaat (onder andere) over ESP: Extra-Sensory Perception – een gave die sommige personen hebben (schijnen te hebben). Als je beschikt over ESP dan kun je je verplaatsen in de gedachten (in het lichaam, in de geest?) van een ander persoon. Uiteraard is dit een niet-bewezen fenomeen: er wordt veel over gespeculeerd en veel over geschreven, maar bewezen is het (nog) niet.

DE TAAL

De woorden en de zinnen in ‘Being of Two Minds’ zijn nergens erg moeilijk. Behalve de afkorting ‘ESP’ worden er heel weinig moeilijke woorden gebruikt.
De alinea’s en de hoofdstukken zijn van en gemiddelde lengte. Er zijn heel veel dialogen.

DE TAAL EN HET VERHAAL

De taal van ‘Being of Two Minds’ is nooit echt moeilijk.
Het verhaal van de roman is ook heel spannend: je leest het zo uit. Iedere lezer wil weten hoe het afloopt met Connie en Rudy. De roman is spannend zonder dat het gewelddadig of spectaculair wordt – het blijft altijd binnen de perken (en voor sommige lezers blijft het misschien wel te braaf).
Op basis van deze eigenschappen is ‘Being of Two Minds’ een boek met een literair niveau B 3c en een taal-(ERK-)niveau B1.

Schrijfstijl:

De young adult novel ‘Being of Two Minds’ is spannend geschreven. Het is uiteraard een soort fantasy: wat hier wordt beschreven kan niet, maar het wordt allemaal wel heel logisch (en spannend) verteld door Ms Service.

Actie:

De jeugdroman ‘Being of Two Minds’ is een verhaal met heel veel actie. In de USA begint het verhaal nog rustig, maar zodra Connie zich gaat bemoeien met de ontvoering van Prince Rudy gaat het verhaal echt los: het is een avontuur vol achtervolgingen, schietpartijen en verraad.

Tijd:

‘Being of Two Minds’ speelt zich af in de jaren 1990-2000. Maar uiteraard is het een fantasietijd: het leven beleven vanuit twee verschillende karakters is niet mogelijk. (Toch?)
Het verhaal speelt zich af over een periode van een aantal weken en het wordt chronologisch verteld.

Plaats:

De setting van ‘Being of Two Minds’ is twee plekken. Connie woont in een stadje in de buurt van de stad Chicago. Daar en in Chicago spelen de Amerikaanse scenes. Het grootste deel van het avontuur vindt echter plaats in het denkbeeldige koninkrijkje Thulgaria, een klein land in Centraal-Europa waar de hoofdtaal Duits is.

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘Being of Two Minds’: zal het Connie lukken om Rudy te helpen?

Verteller:

De roman ‘Being of Two Minds’ heeft een alwetende verteller. Dee vertelt het verhaal vanuit de perspectieven van Connie en Rudy.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘Being of Two Minds’ zijn:
• Connie (eigenlijk: Constance) Hendricks: een 14-jarig Amerikaans meisje dat regelmatig een soort epilepsieaanvallen heeft. Niemand weet precies hoe dat komt. Ze woont met haar ouders in de buurt van de Amerikaanse stad Chicago;
• Prince Rudolph (‘Rudy’): een 14-jarige prins van het Centraal-Europese koninkrijk Thulgaria. Hij zal in de toekomst zijn vader opvolgen als koning, maar veel inwoners van het land zijn daar bezorgd over, omdat Rudy – net als Connie – aan toevallen lijdt. Wat niemand verder weet – behalve Connie en Rudy – is dat de twee tijdens hun toevallen in elkaar ‘personen’ terechtkomen, waardoor ze zien en meemaken wat de ander ziet en meemaakt.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘Being of Two Minds’ zijn:
• Mr. Paul Hendricks: de vader van Connie. Hij is advocaat in het stadje waar het gezin woont;
• Mrs. Hendricks: de moeder van Connie;
• The King of Thulgaria: de vader van Rudy. Hij woont met zijn gezin in Durstadt, de hoofdstad van Thulgaria;
• Queen Catherine: de moeder van Rudy;
• Princess Charlotte: het 6-jarige zusje van Rudy. Ze is vriendelijk en ondernemend – maar ze eet nogal graag en veel;
• Wolfgang (‘Wolfie’) Reichmann: de persoonlijke tutor/leraar van Rudy;
• General Herberhausen: het hoofd van het leger van Thulgaria;
• Heinrich, Hans, Joseph, Michael, Alfred: personeel van het kasteel van Baron Von Himmelstein;
• Herr Müller, Frau Müller en hun kleinzoon Otto: mensen die Connie helpen.

Website:

https://www.kirkusreviews.com/book-reviews/pamela-f-service/being-of-two-minds/ 

Film:

De jeugdroman ‘Being of Two Minds’ is niet verfilmd.

Overig:

De jeugdroman ‘Being of Two Minds’ is een avonturenverhaal dat onder andere gaat over mensen die ESP hebben. ESP staat voor: ‘Extra-Sensory Perception’, een speciaal soort waarneming die niet afhankelijk is van één van de zintuigen. Zo kunnen mensen die beschikken over ESP zich in het lichaam (of de geest?) van een ander persoon verplaatsen. De waarneming is erg omstreden; hij wordt veel ‘gebruikt’ door helderziende personen en mensen die zich met telekinese bezighouden.

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Pamela F. Service.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• The Prisoner of Zenda van Anthony Hope
• Fade van Robert Cormier
• Chocky van John Wyndham

Citaat:

In alarm, Wolfie looked up from his own magazine. ‘Are you all right?’
‘Yes,’ she said excitedly when her vision had cleared, ‘but Rudy is with me.’
Wolfie looked flustered. ‘Can he – can he talk to me?’
‘No, no, it doesn’t work like that, but you can talk to him.’
‘How?’
‘By just talking to me. He can see and hear everything I can, but we can’t communicate back and forth, not immediately. You can tell him things, or if you ask a question he can ask it next time I’m with him.’ (p.77)

Vragen over het boek:

1. Waarom heeft Connie weinig vriendinnen?
2. Hoe organiseren Connie en Rudy hun eerste ‘echte’ kennismaking?
3. Waardoor kan Connie zich zo goed redden in Thulgaria?
4. Waarom wordt Rudy ontvoerd?