Three girls in a car at night, on their way to the beach in Brooklyn. Two are Mexican, about nineteen or twenty, young and pretty — like a lot of Mexican girls you see in New York City. Straight black hair, soft faces, a sweet-eyed optimism not yet destroyed by labor. Dressed in identical blue service uniforms with ‘Corpserve’ patches on the breast, they are nestled in a Toyota two-door subcompact as it flies along the Belt Parkway. The rattling, uninsured car is fifteen years old, carries expired Georgia plates, and has a market value of $125. In New York City you can always buy a car like this and you can always sell one. Who cares about the paperwork? That's for people who have big money to lose. These Mexican girls have no money. They work cleaning offices in Manhattan. Their day begins at seven p.m., so the hour now might be five in the morning, just before dawn. They go out afterward almost every night, a way of saying this work is not yet destroying us. A few minutes sitting in the car at the beach, then they'll swing back to the house on Avenue U, where they live with nine other people. Why drive? The subway, it don't go where we live. And the bus, it takes like forever. So the girls drive. Often they will smoke a little pot some boys gave them and giggle. Open the car's cracked sunroof, let the smoke drift upward. They are enjoying their freedom, their few hard-won dollars, their provisional American identities. They smoke, maybe drink some too, listen to the radio. Giggling and sweet, but tough — tougher than American girls. In the country illegally. Each carrying some kind of fake green card that she bought for $150. They've made the journey and are not yet beaten down, not yet burdened with children and husbands. They have cookouts and volleyball in one of the Mexican sections of Marine Park. And they have guys, when they feel like it, know what to do to make their men feel bien. Sex yet another kind of labor. Their mothers back home don't know — don't know a lot. Be careful! they beg, Nueva York is dangerous for girls like you. But that's wrong. Mexico is where girls get found in the desert, legs wide open, hair dragged with dirt, dead eyes already eaten out by bugs. New York City is big and safe and filled with rich, fat norteamericanos. Maybe the girls won't even marry Mexican men. Why should they? They talk about the office guys. The tall ones who look so good in a suit. You want to do him, girl, I know you do. No, no, es muy gordo, too fat. They laugh. They see a lot of powerful people leaving their offices at the end of the day. Men and women in business clothes. Nice haircuts, good watches. White ladies who think they's better than us. A corporate world so close they could reach out and touch it with their cherry-colored fingernails. Yet given the stratifications of American society, it is a world they are unlikely ever to know from within. They are like Nigerians in London, Turks in Paris, Koreans in Tokyo, Filipinos in Riyadh — outsiders in their new homelands. Their only advantages are their youth and willingness to suffer, but they will lose these advantages, as eventually they will lose everything, including their lives. Come to think of it, they will lose everything a lot sooner rather than later.

© Penguin Random House Company / Farrar, Straus and Giroux, 2008

Ray Grant is een oud-brandweerman die zwaargewond uit de Twin Towers (het World Trade Center) in New York kwam toen die op 9/11 door een terroristische aanslag werden vernietigd. Zijn trauma is zodanig dat hij jarenlang over de wereld zwerft, in het bijzonder als hulpverlener in rampgebieden. Nu is hij na jaren weer terug in Brooklyn om zijn doodzieke vader bij te staan in de laatste weken van diens leven. De kortstondige relatie van Ray is kortgeleden beëindigd. Het meisje dat hem verliet is de Chinese ondernemer Jin Li die van haar broer Chen haar relatie (met een verachtelijke niet-Chinees) moest beëindigen. De roman begint met de moord op drie Mexicaanse meisjes, wanneer een vrachtwagenlading zijn lading rioolinhoud in de auto van de meisjes stort. Jin Li vlucht voor de verschillende criminelen die het op haar leven voorzien hebben.
Een andere verhaallijn is die van Tom Reilly, een invloedrijke manager van een farmaceutisch bedrijf. Ook hij wordt bedreigd, hij heeft geen idee door wie. Dan is er nog Bill Martz, een gehaaide aandelen-speculant die erachter komt dat één van zijn vele fondsen miljoenen op de beurs verliest. Het verhaal wordt nog complexer wanneer Chen, de broer van Jin Li, uit Shanghai komt om zijn zus te zoeken.
Jin Li leidt een bedrijf dat risicovolle papieren van allerlei New Yorkse bedrijven versnippert ('shredding'), Tom werkt met bedrijfsgeheimen, Bill en Chen speculeren in aandelen. Tenslotte is er nog de eigenaar van het rioleringsbedrijf ‘Victorious Sewerage’, Vic(tor) Rigetti, Jr., die met zijn werknemers en maatjes diep in allerhande illegale handeltjes zit; Vic is behalve een louche zakenman ook een zwaar gestoorde, gewelddadige crimineel.
Wanneer Ray op zoek gaat naar de verdwenen Jin Li, ontdekt hij, met name dankzij de politie-ervaring van zijn zieke vader, hoe al deze verhaallijnen bij elkaar komen. Maar die ontdekking heeft vergaande – en in sommige gevallen rampzalige – consequenties …

ERK Niveau:

B2

Schrijver:

Colin Harrison

Jaar van uitgave:

2008

Aantal pagina's:

310

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

2000 – 2005

Plaats van handeling:

USA, New York (voornamelijk Brooklyn)

Bijzonderheden:

Een roman in 46 hoofdstukken.
In het Nederlands heet het boek ‘Buiten bereik’.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

Iemand die houdt van spannende verhalen met meerdere verhaallijnen zal de misdaadroman ‘The Finder’ zeker kunnen waarderen.
Een lezer die geïnteresseerd is in bedrijfsspionage en in fraude met aandelen zal nog het verhaal waarschijnlijk nog meer waarderen.

WAT MOET JE WETEN?

Een zekere algemene kennis van het New York van deze eeuw is niet noodzakelijk, maar het kan wel helpen om het verhaal beter te begrijpen en te waarderen. Vooral de lastige positie van (oud-)immigranten in New York – zoals Mexicanen en Chinezen – is belangrijk voor het verhaal.
Specifieke culturele of literaire kennis is niet noodzakelijk voor het begrijpen van het verhaal.

DE TAAL

Het vocabulaire is soms lastig, omdat er veel beroepsgroepen in het verhaal meedoen die vaak hun eigen jargon hebben. Met name de hoofdstukken over de aandelenhandel kunnen voor sommige lezers problemen opleveren.
De zinsconstructies zijn soms lang, vooral wanneer er iets wordt uitgelegd over de aandelenhandel, de rioolreiniging, of andere specifieke zaken.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Het verhaal is een chronologisch verteld verhaal met verschillende verhaallijnen. Er zitten meerdere karakters in het verhaal, maar allemaal komen ze op een duidelijke manier samen. Omdat het een helder verhaal is en omdat er geen diepere en complexe betekenissen onder het verhaal liggen, is het een roman met een literair niveau C 3b.
De taal van de roman is ingewikkeld. Er wordt gesproken door maffiosi, brandweermannen, politie-agenten, schoonmakers, medici, bedrijfsmanagers en speculanten in aandelen, vaak gebruik makend van een verschillend jargon, wat de taal behoorlijk gecompliceerd maakt. Met name de wereld van de internationale aandelenhandel wordt uitgebreid verbeeld en verteld vanuit de visie van de verschillende beroepsgroepen. Dit alles maakt dat het boek een taal-(ERK-)niveau heeft op niveau B2.

Schrijfstijl:

De stijl is direct, met name in de actiescènes en in de vele dialogen.

Actie:

Het boek zit boordevol actie. Theoretische uitleg van specifieke zaken zoals de aandelenhandel wordt snel afgewisseld met razend spannende actiescènes.

Tijd:

Het verhaal wordt chronologisch verteld. Wel zijn er zo nu en dan flashbacks om iets uit het verleden te verduidelijken (zoals een uitleg voor het stugge gedrag van Ray, bijvoorbeeld).

Plaats:

De roman speelt zich af in de USA, in New York en omstreken (maar voornamelijk in Brooklyn).

Verhaallijn:

Er zijn meerdere verhaallijnen die de vele karakters en hun beroepen beschrijven. Langzamerhand worden de verhaallijnen duidelijk, maar er wordt wel het nodige van het geduld van de lezer gevraagd voordat bekend is welke kant het verhaal op zal gaan.

Verteller:

Het verhaal wordt verteld door een auctoriale verteller.
De betekenis wordt duidelijk uit de plots en subplots van het verhaal. Diepere betekenissen zijn er niet echt, of het zou moeten zijn dat de schrijver de rollen van verschillende bevolkingsgroepen in New York wil verhelderen.

Hoofdkarakters:

De hoofdpersonen in ‘The Finder’ zijn:
• Ray Grant Jr.: een ex-brandweerman die zwaargewond uit de Twin Towers (het World Trade Center) in New York kwam toen die op 9/11 door een terroristische aanslag werden vernietigd. Zijn trauma is zodanig dat hij jarenlang over de wereld zwerft, in het bijzonder als hulpverlener in rampgebieden. Nu is hij na jaren weer terug in Brooklyn om zijn doodzieke vader bij te staan in de laatste weken van diens leven;
• Jin Li: een rijke Chinese ondernemer die in New York werkt en woont.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘The Finder’ zijn:
• Chen: de broer van Jin Li: een rijke zakenman uit Shanghai;
• Tom Reilly: de manager van een farmaceutisch bedrijf. Hij wordt bedreigd, hij heeft geen idee door wie;
• Bill Martz: een aandelenspeculant die erachter komt dat één van zijn vele fondsen miljoenen op de beurs verliest;
• Vic(tor) Rigetti Jr.: de eigenaar van het rioleringsbedrijf ‘Victorious Sewerage’.

Website:

www.picadorusa.com/thefinder

Film:

De roman ‘The Finder’ is niet verfilmd.

Overig:

De roman is er één in een reeks van misdaadromans. Dat maakt het gedeeltelijk een heel gewone misdaadroman, maar er zit meer in dan dit verhaal: de roman maakt goed duidelijk hoe de positie van illegale New Yorkers is en welke rol de onderwereld daarin speelt.

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Colin Harrison.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• The Firm van John Grisham
• Digital Fortress van Dan Brown
• The Whole Truth van David Baldacci

Citaat:

‘Please, God, make me rich is a prayer for the poor. The rich, of course, can afford to pray for other things.’ (p.219)

Vragen over het boek:

1. Kies een groep (oud-)immigranten die een belangrijke rol spelen in de roman (bijvoorbeeld de Chinezen of de Mexicanen) en leg uit hoe zij zich redden (of juist niet redden) in een wereldstad als New York.
2. Verklaar de titel van het boek: wie is ‘the finder’? of zijn er misschien meer ‘finders’? Leg je antwoord uit aan de hand van fragmenten uit de tekst.
3. In welk opzicht heeft het boek een happy end? En in welk opzicht (of welke opzichten) niet?
4. Is dit een misdaadroman met good guys en bad guys, of slaagt Harrison erin om sommige karakters verder uit te diepen? Waarom vind je dit?