Mrs Ariadne Oliver had gone with the friend with whom she was staying, Judith Butler, to help with the preparations for a children's party which was to take place that same evening.
At the moment it was a scene of chaotic activity. Energetic women came in and out of doors moving chairs, small tables, flower vases, and carrying large quantities of yellow pumpkins which they disposed strategically in selected spots.
It was to be a Hallowe'en party for invited guests of an age group between ten and seventeen years old.
Mrs Oliver, removing herself from the main group, leant against a vacant background of wall and held up a large yellow pumpkin, looking at it critically - ’The last time I saw one of these,’ she said, sweeping back her grey hair from her prominent forehead, ‘was in the United States last year - hundreds of them. All over the house. I've never seen so many pumpkins. As a matter of fact,’ she added thoughtfully, ‘I've never really known the difference between a pumpkin and a vegetable marrow. What's this one?’
‘Sorry, dear,’ said Mrs. Butler, as she fell over her friend's feet.
Mrs Oliver pressed herself closer against the wall.
‘My fault,’ she said. ‘I'm standing about and getting in the way. But it was rather remarkable, seeing so many pumpkins or vegetable marrows, whatever they are. They were everywhere, in the shops, and in people's houses, with candles or nightlights inside them or strung up. Very interesting really. But it wasn't for a Hallowe'en party, it was Thanksgiving.'

© William Collins, Sons & Co Ltd, 1969

Op een feestje dat gezellig zou moeten zijn, wordt een twaalfjarig meisje vermoord gevonden, verdronken in een emmer water. Behalve veel kinderen en jongeren is er ook een misdaadschrijfster aanwezig. Zij roept de hulp in van haar oude vriend Hercule Poirot.
Wanneer Poirot de zaak onderzoekt, merkt hij dat de moord weinig te maken heeft met het jongerenfeest, maar des te meer met een moord (of meerdere moorden?) uit het verleden. Hij interviewt talloze getuigen die ook op het feest waren.
Het is de vraag of de moordenaar daar ook bij is …

ERK Niveau:

B2

Schrijver:

Agatha Christie

Jaar van uitgave:

1969

Aantal pagina's:

189

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

1960-1970

Plaats van handeling:

UK, een denkbeeldig stadje in de buurt van Londen

Bijzonderheden:

De roman bestaat uit 27 genummerde hoofdstukken.
In het Nederlands heet het boek ‘De versierde bezemsteel’.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

De detective ‘Hallowe’en Party’ is de 35e misdaadroman met de Belgische speurder Hercule Poirot in de hoofdrol. Het verhaal speelt opnieuw in een rustig dorpje ergens in de buurt van Londen, een plaats waar voornamelijk gegoede burgers wonen.
Het verhaal begint met een moord (die off-stage heeft plaatsgevonden). Het verdere verhaal gaat over de speurder Poirot, die al deducerend en interviewend achter de waarheid probeert te komen.

WAT MOET JE WETEN?

Voor het waarderen van ‘Hallowe’en Party’ moet je enige kennis van de hoofdpersoon, Hercule Poirot, hebben. Poirot is een Belgische speurder, een privédetective die al jaren in Londen woont. Hij lost allerlei misdaden op, vaak met behulp van de plaatselijke of regionale politie. Rivaliteit is er nauwelijks tussen Poirot en de politie: iedere diender en detective heeft ontzag voor de slimme Belg.
Hercule Poirot is in dit verhaal al wat ouder en eigenlijk al min of meer gepensioneerd. Wat niet wegneemt dat hij nog even slim als altijd is. Ook is hij nog even arrogant en ijdel (vooral op zijn snor en zijn kleding) als in de oudere verhalen.

DE TAAL

De woorden en de zinnen in ‘Hallowe’en Party’ zijn nergens echt moeilijk. Ook is de taal nauwelijks verouderd. Ms Christie schreef altijd al voor elke lezer (ervaren of niet) en dat is te merken: het verhaal wordt nergens te literair of te hoogdravend – en daarmee blijft het begrijpelijk.
De alinea’s en de hoofdstukken zijn over het algemeen kort en er zijn veel dialogen.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Wat taal betreft is ‘Hallowe’en Party’ heel goed te lezen.
Het verhaal is origineel en onderhoudend. Nergens wordt het gruwelijk spannend of morbide. Wel is het interessant om te lezen hoe Agatha Christie haar karakters ontleedt: nauwkeurig en met de nodige ironie.
Op basis van deze eigenschappen is ‘Hallowe’en Party’ een boek met een literair niveau C 4d en een taal-(ERK-)niveau B2.

Schrijfstijl:

‘Hallowe’en Party’ is sober geschreven: er staat geen woord te veel in. Je moet dan ook goed lezen; je hebt als lezer vaak het gevoel dat je alle informatie nodig hebt om achter de identiteit van de dader(s) te komen.

Actie:

De misdaadroman ‘Hallowe’en Party’ is een verhaal met redelijk veel actie. Die actie bestaat vooral uit de bezoeken die Poirot brengt aan getuigen van de misdaad en aan plaatsen die iets met de misdaad te maken hebben.

Tijd:

‘Hallowe’en Party’ speelt zich af in de jaren 1960-1970. Het verhaal duurt in totaal een paar dagen.

Plaats:

De setting van ‘Hallowe’en Party’ is een denkbeeldig stadje (dorpje), Woodleigh Common, ergens ten westen van Londen.

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘Hallowe’en Party’: wie heeft de moord gepleegd en waarom is die moord gepleegd?

Verteller:

De roman ‘Hallowe’en Party’ heeft een auctoriale verteller.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘Hallowe’en Party’ zijn:
• Hercule Poirot: een van oorsprong Belgische privédetective. Hij woont al heel lang in Londen en hij helpt vrienden, bekenden en de politie met het oplossen van moorden;
• Mrs Ariadne Oliver: een beroemde schrijfster van misdaadverhalen. Zij logeert een tijdje bij een vriendin, wanneer daar in het dorp een moord gepleegd wordt. Daarna besluit ze de assistentie van Monsieur Poirot in te roepen;
• Mrs Rowena Drake: een vrij vermogende weduwe die vaak feestjes (bijvoorbeeld voor de jeugd van het dorp) geeft. Zij is een geweldige organisator – maar ze is niet altijd even geliefd bij iedereen vanwege haar vrij bazige karakter;
• Superintendent Bert Spence: een gepensioneerde politie-detective, een goede kennis van Poirot. Sinds zijn pensionering woont de vrijgezel Spence bij zijn zuster.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘Hallowe’en Party’ zijn:
• Mrs Judith Butler: een vriendin van Ariadne Oliver, een weduwe;
• Onderwijzend personeel uit het stadje: Miss Elizabeth Whittaker (teacher), Miss Emlyn (head mistress);
• Jongeren die het feestje bezoeken: Joyce Reynolds (het vermoorde meisje), Miranda Butler (de dochter van Judith), Nicholas Ransome (afkomstig uit een andere plaats), Desmond Holland (ooit verpleegd in een psychiatrische instelling), Ann en Leopold Reynolds;
• Inspector Timothy Raglan: de politieman die het moordonderzoek leidt;
• Mrs Reynolds: moeder van het vermoorde meisje Joyce (13), en van Ann (16) en Leopold (10);
• Elspeth McKay: de zuster van Superintendent Spence;
• Dr Ferguson: de plaatselijke huisarts;
• Michael Garfield: een architect die een oud landhuis voor een rijke weduwe opknapte. Tegenwoordig woont hij in een huis op het terrein bij het landhuis;
• Mr Jeremy Fullerton: senior partner op een notariskantoor;
• Mrs Goodbody: een bediende die soms als waarzegger (en als ‘witch’) optreedt op feesten voor jongeren;
• Mrs Harriet Leaman: een bediende van Mrs Llewellyn-Smythe;
• Mrs Llewellyn-Smythe: een rijke weduwe die een landhuis en veel terrein kreeg door een erfenis.

Website:

https://agathachristie.fandom.com/wiki/Hallowe%27en_Party

Film:

De roman ‘Hallowe’en Party’ is verfilmd als TV-serie door de BBC.

Overig:

‘Hallowe’en Party’ is één van laatste romans van Agatha Christie met Hercule Poirot in de hoofdrol.

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Agatha Christie.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• Elephants Can Remember van Agatha Christie
• The Red Room van Nikki French
• The Light of Day van Graham Swift

Citaat:

‘It was apples that brought you here, was it not?’
‘Apples at a Hallowe’en party,’ said Poirot. ‘You were at that party?’
‘No.’
‘You were fortunate.’
‘Fortunate?’ Michael Garfield repeated the word, something that sounded faintly like surprise in his voice. (p.84)

Vragen over het boek:

1. Wat is de relatie tussen Hercule Poirot en Mrs Ariadne Oliver?
2. Waarom is het landhuis belangrijk voor de plot van het verhaal?
3. Hoe lukt het Poirot de dader(s) te vinden?
4. Wie is de dader (Wie zijn de daders) en waarom is de moord gepleegd?