Het begin!
Þy geare þe wæs agan fram Christes acennesse .cccc. wintra .xciiii. uuintra, þa Cerdic Cynric his sunu cuom up æt Cerdicesoran mid .v. scipum; se Cerdic wæs Elesing, Elesa Esling, Esla Gewising, Giwis Wiging, Wig Freawining, Freawine Friþugaring, Friþugar Bronding, Brond Bęldæging, Bęldæg Wodening. Ond þæs ymb .vi. gear þæs þe hie up cuomon geeodon Westseaxna rice, þæt uuærun þa ærestan cyningas þe Westseaxna lond on Wealum geeodon; he hæfde þæt rice .xvi. gear, þa he gefor, þa feng his sunu Cynric to þam rice heold .xvii. winter. Þa he gefor, þa feng Ceol to þam rice heold .vi. gear. Þa hie gefor, þa feng Ceolwulf to his broþur, he ricsode .xvii. gear, hiera cyn gęþ to Cerdice. Þa feng Cynegils Ceolwulfes broþur sunu to rice ricsode .xxxi. wintra, he onfeng ærest fulwihte Wesseaxna cyninga, þa feng Cenwalh to heold .xxxi. wintra, se Cenwalh wæs Cynegilses sunu; þa heold Seaxburg his cuen an gear þæt rice æfter him. Þa feng Æscwine to rice, þæs cyn gęþ to Cerdice, heold .ii. gear. Þa feng Centwine to Wesseaxna rice Cynegilsing ricsode .vii. gear. Þa feng Ceadwalla to þam rice, þæs cyn gęþ to Cerdice, heold .iii. gear. Ða feng Ine to Seaxna rice, þæs cyn gęþ to Ceardice, heold .xxxvii. wintra. Þa feng Ęþelheard to, þæs cyn gęþ to Ceardice, heold .xiiii. winter. Þa feng Cuþred to, þæs cyn gęþ to Cerdice, heold .xvii. gear. Þa feng Sigebryht to, þæs cyn gęþ to Cerdice, heold an gear. Þa feng Cynewulf to rice, þæs cyn gæþ to Ceardice, heold .xxxi. wintra. Þa feng Beorhtric to rice, þæs cyn gęþ to Cerdice, heold .xvi. gear. Þa feng Ecgbryht to þam rice heold .xxxvii. wintra .vii. monaþ, þa feng Ęþelwulf his sunu to heold nigonteoðe healf gear. Se Ęþelwulf wæs Ecgbryhting, Ecgbryht Ealhmunding, Ealhmund Eafing, Eafa Eopping, Eoppa Ingilding, Ingild Cenreding, Ine Cenreding Cuþburg Cenreding Cuenburg Cenreding, Cenred Ceolwalding, Ceolwald Cuþwulfing, Cuþwulf Cuþwining, Cuþwine Celming, Celm Cynricing, Cynric Cerdicing. Ond þa feng Ęþelbald his sunu to rice heold .v. gear. Þa feng Ęþelbryht his broþur to heold .v. gear. Þa feng Ęþered hiera broþur to rice, heold .v. gear. Þa feng Ęlfred hiera broþur to rice, þa was agan his ielde .xxiii. wintra .ccc. .xcvi. wintra þæs þe his cyn ærest Westseaxna lond on Wealum geodon.
© J.M. Dent & Sons Ltd., 1977
^ Terug naar boven
Algemeen
^ Terug naar boven
Boekinformatie
ERK Niveau:
C2Schrijver:
AnonymousJaar van uitgave:
1145Aantal pagina's:
294Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:
0-1200Plaats van handeling:
GBBijzonderheden:
De kroniek bestaat uit duizenden genummerde hoofdstukken die meestal een jaartal aangeven.In het Nederlands heet het boek ‘Angelsaksische kroniek’.
^ Terug naar boven
Het boek - onderwerp
IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?
De kroniek ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ is eigenlijk een verzameling kronieken. Het ‘boek’ bestaat uit maar liefst acht verschillende ‘Chronicles’ (die vaak genoemd zijn naar de eerst bekende eigenaar van het manuscript (‘Parker’) of naar de plaats waar ze gevonden werden (‘Winchester’).
Voor een historicus zijn de kronieken zeer interessant, voor een moderne lezer minder. Wel is het zeer bijzonder om te kunnen lezen hoe mensen vroeger leefden, waar ze waarde aan hechtten, wat hen bezielde, wat hun angsten en vreugden waren. De kronieken zijn een voorbeeld van primitieve geschiedschrijving: soms subjectief en onvolledig, maar uniek in hun soort.
WAT MOET JE WETEN?
‘The Anglo-Saxon Chronicle’ is een verzameling teksten: objectieve verslagen, subjectieve gedachten, roddels, economische zaken, angsten (voor Vikingen en andere bedreigers van het eilandenrijk), vreugden (rond oogsten, vorsten, steden en streken).
De kronieken zijn onvolledig, fragmentarisch en inconsistent. Daarom is het handig wanneer je als lezer een keuze maakt uit de vele hoofdstukken (die vaak een periode – een jaar of een jaargetijde) beslaan.
^ Terug naar boven
Het boek - Moeilijkheid
DE TAAL
De woorden en de zinnen in ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ zijn zeer lastig te lezen. De taal is grotendeels Oud-Engels. Maar die taal veranderde in de loop der eeuwen: spelling veranderde, de taal veranderde, Oud-Engels werd Middelengels. De oorspronkelijke manuscripten (kopieën daarvan) zijn alleen leesbaar voor wetenschappers. Gelukkig zijn er heel goede vertalingen in het Moderne Engels gemaakt (een gerenommeerde vertaling was jarenlang die van Professor G.N. Garmonsway).
DE TAAL EN HET VERHAAL
Wat taal betreft is ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ alleen te lezen door specialisten.
De manuscripten vormen één grote kroniek. Het is een ‘verslag’ van gebeurtenissen in het eilandenrijk van de Britten – een eerste lange West-Europese geschiedschrijving. Die verslagen zijn heel vaak personeel en zeer zeker plaatsgebonden: een monnik uit het noorden van Groot-Brittannië had meestal geen idee wat er elders in het rijk gebeurde.
Op basis van deze eigenschappen is ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ een boek met een literair niveau C 6e en een taal-(ERK-)niveau C2.
Schrijfstijl:
De schrijfstijlen van ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ zijn zeer wisselend. Niet alleen werd er meer dan duizend (!) jaar aan gewerkt, er waren ook nog eens duizenden schrijvers (monniken) bij betrokken – klerken die allemaal hun eigen schrijfstijl hadden.
^ Terug naar boven
Het boek - het verhaal
Actie:
De kroniek ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ is een verhaal met weinig actie. Zelfs oorlogen worden over het algemeen zo onpersoonlijk mogelijk weergegeven.
Tijd:
‘The Anglo-Saxon Chronicle’ beslaat een lange periode: van circa het jaar 50 (vóór Christus) tot en met het jaar 1154.
Plaats:
De setting van ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ is het Britse eilandenrijk. Plaatsen, graafschappen en rijken worden beschreven. De regio die beschreven wordt is uiteraard sterk afhankelijk van de plaats waar het manuscript werd aangetroffen (in Worcester, in Peterborough, bijvoorbeeld).
Verhaallijn:
Er zijn heel veel verschillende verslagen in ‘The Anglo-Saxon Chronicle’: regelmatig gaat het over een oorlog of veldslag, maar soms ook over de bouw van een kerk of kathedraal; dan weer wordt een oogst beschreven (of het mislukken daarvan), of een besmettelijke ziekte (de pest is daar een angstaanjagende voorbeeld van). Er is veel aandacht voor binnenvallende legers – vooral die van de Vikingen (Norsemen, Danes) waren zeer gevreesd.
Verteller:
De roman ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ heeft een auctoriale verteller.
^ Terug naar boven
Het boek - de karakters
Hoofdkarakters:
De ‘hoofdkarakters’ in ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ zijn:
• Vorsten, andere edellieden en kerkelijke leiders;
• Vijandelijke legerleiders – zoals Vikingvorsten.
Bijfiguren:
De belangrijkste ‘bijfiguren’ in ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ zijn:
• Lagere kerkelijke medewerkers: priesters, monniken;
• Gewone burgers en boeren – op het platteland of in de (weinige) steden.
^ Terug naar boven
Het boek - verder
Website:
Film:
De gebeurtenissen uit ‘The Anglo-Saxon Chronicle’ zijn niet verfilmd; wel zijn er heel veel films gemaakt gebaseerd op min of meer historische gebeurtenissen.
Overig:
‘The Anglo-Saxon Chronicle’ is een ongeveer duizendjarige kroniek van de Britse eilanden. Deze kroniek – of beter: kronieken – zijn bewaard gebleven in een achttal manuscripten die genoemd werden naar de plaats waar zij gevonden werden of naar degene die de manuscripten in het bezit had:
A. ‘The Parker Chronicle’
B. ‘The Abingdon Chronicle I’
C. ‘The Abingdon Chronicle II’
D. ‘The Worcester Chronicle’
E. ‘The Laud (Peterborough) Chronicle’
F. ‘The Bilingual Canterbury Epitome’
G. ‘The Cottonian Fragment’
H. ‘An Easter Table Chronicle’
^ Terug naar boven
Auteur en Werken
Link naar pagina over auteur
-->Informatie over Anonymous .^ Terug naar boven
Meer
Leessuggesties:
Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• Sermo Lupi ad Anglos
• Deor
• Beowulf
Citaat:
1114On þysum geare wæs se king Henrig on Windelesoran to ðam midanwintran, bær ðar his kinehelm; geaf ðar þæt biscoprice on Wigracestre Teobalde his clerice. Eac he geaf þæt abborice on Ramsige Rainalde wæs munuc on Caðum. Eac he geaf þæt abbodrice on Eoforwic Ricarde wæs munuc on ðam ylcon mynstre. Eac he geaf þæt abbodrice æ Ðornige Rodberte wæs munuc æt Sancte Ebroulfi. Eac he geaf þone eorldom on Norðhamtunscire Dauide wæs ðære cwene broðor. Þar æfter gefor Thomas se arcebiscop on Eofowic on ðone dæg .xiii Kalendas Martii þar æfter he geaf þæt abbodrice æt Cernel. Willelme wæs munuc æt Caðum. Þa to ðam Eastran he wæs æt Þorp wið Norðhamtune. Þar æfter he geaf þæt ercebiscoprice on Cantwarabyrig Rawulfe wæs biscop on Rofe-ceastre; feng þarto on ðone dæg .vi Kalendas Martii.
Vragen over het boek:
1. Beschrijf in het kort hoe de kroniekschrijvers omgingen met ‘vreemdelingen’ – zoals Joden of zigeuners.
2. Welke invloed merk je als lezer van de (Rooms-Katholieke) kerk op het dagelijks leven in Groot-Brittannië?
3. Geef een tweetal voorbeelden van de angst die de kroniekschrijvers hebben voor de invallen van de Vikingen.
4. Geef een tweetal voorbeelden van jaartallen die zeker niet een historische gebeurtenis beschrijven.
^ Terug naar boven
Comments are closed.