Half an hour after Tim Jamieson’s Delta flight was scheduled to leave Tampa for the bright lights and tall buildings of New York, it was still parked at the gate. When a Delta agent and a blond woman with a security badge hanging around her neck entered the cabin, there were unhappy, premonitory murmurings from the packed residents of economy class.
‘May I have your attention, please!’ the Delta guy called.
‘How long’s the delay gonna be?’ someone asked. ‘Don’t sugarcoat it.’
‘The delay should be short, and the captain wants to assure you all that your flight will arrive approximately on time. We have a federal officer who needs to board, however, so we’ll need someone to give up his or her seat.’
A collective groan went up, and Tim saw several people unlimber their cell phones in case of trouble. There had been trouble in these situations before.
‘Delta Air Lines is authorized to offer a free ticket to New York on the next outbound flight, which will be tomorrow morning at 6:45 AM –’
Another groan went up. Someone said, ‘Just shoot me.’
The functionary continued, undeterred. ‘You’ll be given a hotel voucher for tonight, plus four hundred dollars. It’s a good deal, folks. Who wants it?’
He had no takers. The security blond said nothing, only surveyed the crowded economy-class cabin with all-seeing but somehow lifeless eyes.

© Simon & Schuster / Scribner, 2019

Een ex-politieman, Tim, zoekt een ander baantje, maar een voorkeur heeft hij niet echt. Als hij terechtkomt in een dorp in South Carolina besluit hij daar een simpel baantje te nemen: eerst als nachtwaker, later als sjouwer bij een treinstation. Maar al snel wordt hij gevraagd om ook mee te helpen als hulp-politieman in het dorp.
In de staat Minnesota wordt Luke, een hyperintelligente jongen met telepathische gaven ontvoerd; zijn ouders worden vermoord. Wanneer de verdoofde Luke weer bijkomt bevindt hij zich op één van de vreemdste plaatsen die hij zich kan voorstellen: een gebouwencomplex midden in de bossen van de staat Maine, ver weg van de bewoonde wereld. Luke zit daar nu samen met andere talentvolle kinderen; vaak kinderen met telepathische of telekinetische gaven.
De kinderen ondergaan verschrikkelijk experimenten: wrede verzorgers en artsen testen de talenten van de kinderen en proberen die te verfijnen. Als de kinderen (tussen de zes en zestien jaar, ongeveer) met veel (letterlijk) pijn en moeite beter zijn geworden in hun specialiteit (telepathie, telekinese) verhuizen ze van het tamelijk luxe gastenverblijf The Front Half naar het naargeestige Back Half. Wat er daarna met hen gebeurt is onduidelijk. Er zijn nog andere afdelingen: met name dieper onder de grond (zoals Ward A). De leiding zegt dat iedereen na een paar maanden gezond en wel weer thuiskomt. Maar is dat waar? En waar is je thuis wanneer je ouders vermoord zijn …?

ERK Niveau:

C1

Schrijver:

Stephen King

Jaar van uitgave:

2019

Aantal pagina's:

561

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

2010-2020

Plaats van handeling:

USA, het platteland van de staten Maine en South Carolina.

Bijzonderheden:

De roman bestaat uit 9 getitelde delen en uit heel veel genummerde hoofdstukken.
In het Nederlands heet het boek ‘Het instituut’.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

De roman ‘The Institute’ is een verhaal over medische experimenten: getalenteerde kinderen en young adults worden ontvoerd om testen op uit te voeren. Wie dat doet en waarom dat gedaan wordt blijft lang onduidelijk. Het is een ultra geheime locatie en een zeer schimmige organisatie die ergens in de staat Maine haar duistere praktijken uitvoert.

WAT MOET JE WETEN?

Voor het begrijpen van de wereld die ‘The Institute’ beschrijft is het handig wanneer je iets weet over telekinese of telepathie, uitzonderlijke gaven die sommige mensen (zeggen te) bezitten: respectievelijk het laten bewegen van dingen zonder ze aan te raken en het lezen van gedachten, om het even simpel te definiëren. Beide eigenschappen zijn vrij zeldzame verschijningen: reden waarom ‘The Institute’ zich met het onderzoek ernaar bezighoudt.
Stephen King behandelde beide onderwerpen al eerder, bijvoorbeeld in zijn romans Carrie en Firestarter.

DE TAAL

De woorden en de zinnen in ‘The Institute’ zijn vaak lastig. Hier wordt een wereld beschreven waar medische experimenten worden uitgevoerd; het gaat over observaties, metingen, injecties en vreemde medicatie. Daarnaast zijn de hoofdpersonen getalenteerde en bijzonder intelligente jongeren: ze spreken met elkaar over ingewikkelde zaken en gebruiken veel ironie, beeldspraak en satire (er zijn zelfs verwijzingen naar literatuur …).
De alinea’s en de hoofdstukken zijn van een gemiddelde lengte; er zijn veel dialogen.
De taal is niet altijd even keurig. De hoofdpersoon, Luke, is een keurig opgevoede jongen, maar het verplegend personeel bedient zich vaak van minder nette taal.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Wat taal betreft is ‘The Institute’ niet altijd even toegankelijk.
Het verhaal is dat wel. Het is een beklemmend verhaal over jongeren die met veel geweld worden ontvoerd. Ze ondergaan nare experimenten – maar ze slagen er toch in met een morbide soort humor de moed erin te houden. Als lezer heb je continu vragen: wie zijn die werknemers in The Institute, wat willen ze met die kinderen, wie zit hier achter, hoe zal het allemaal aflopen? Vragen die in de loop van het verhaal allemaal worden beantwoord.
Op basis van deze eigenschappen is ‘The Institute’ een boek met een literair niveau C 4d en een taal-(ERK-)niveau C1.

Schrijfstijl:

‘The Institute’ is enigszins afwijkend in het enorme oeuvre van Stephen King. Er is wel een horrorelement – dat komt vooral door het gevoelloze en het sadistische van het personeel – maar het thriller– en suspense-element voert hier de boventoon.
Opnieuw zijn het kinderen die een hoofdrol spelen in een roman van Mr. King: kinderen die mishandeld worden en die – vooral door hun onderlinge hechte vriendschap – de strijd aandurven tegen sadistische volwassenen.

Actie:

De roman ‘The Institute’ is een verhaal met veel actie. Die actie bestaat vooral uit de gebeurtenissen in het instituut en wat er met Luke gebeurt wanneer hij probeert te ontsnappen.

Tijd:

‘The Institute’ speelt zich af in de jaren 2010-2020. Het verhaal bestrijkt een periode van een aantal maanden.

Plaats:

De setting van ‘The Institute’ is een afgelegen gebouwencomplex ergens in de bossen van de staat Maine. De handelingen verplaatsen zich in later in het verhaal naar een dorp in de staat South Carolina, DuPray, een dorp dat ook in het eerste deel van de roman werd beschreven.

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘The Institute’: wat is de bedoeling van de experimenten met Luke en zijn lotgenoten en wat zal er uiteindelijk met hen gebeuren?

Verteller:

De roman ‘The Institute’ heeft een auctoriale verteller.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘The Institute’ zijn:
• Tim Jamieson: een 42-jarige ex-politieman die van Florida naar New York reist. Onderweg in South Carolina besluit hij in een dorp te gaan werken als nachtwaker en als parttime medewerker bij het overslagbedrijf van het plaatselijke treinstation. Als hij dat een tijdje heeft gedaan vraagt de plaatselijke sheriff hem om op het politiebureau te komen werken;
• Luke Ellis: een 12-jarige hyperintelligente jongen. Hij heeft waarschijnlijk behalve zijn uitzonderlijke intelligentie ook telekinetische (TK) en telepathische (TP) gaven, maar daar doet hij als kind niets mee. Zijn ouders, Herb en Eileen, zijn gewone mensen die tot hun verbazing hebben geconstateerd dat Luke zelfs op een school voor zeer begaafde kinderen nog bovenmatig presteert;
• Kalisha Benson: waarschijnlijk de beste vriendin van Luke in The Institute, een meid die telepathische gaven heeft;
• Nicky Wilholm: een 14-jarige populaire jongen met een heel grote mond (wat hem vaak veel problemen bezorgt) maar ook met een groot hart voor anderen;
• Avery Dixon (‘The Avester’): een 10-jarige jongen die veel TP heeft. Hij is waarschijnlijk de meest talentvolle van alle kinderen in The Institute. Als kind werd hij op school altijd gepest, maar hier is hij bij gelijkgestemden;
• Maureen Alvorson: een al wat oudere huishoudster. Zij heeft net als de meeste medewerkers van The Institute een militair verleden. Maureen heeft financiële en lichamelijke problemen, maar ze is als één van de enigen aardig voor Luke.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘The Institute’ zijn:
In DuPray, South Carolina:
• Sheriff John Ashworth, Deputy Taggart Faraday, Deputy Veronica (Ronnie) Gibson, Deputy Wendy Gullickson, Officer George Burkett, Officer Bill Wicklow, Officer Frank Potter: leden van de politie van DuPray;
• Norbert Hollister: de eigenaar van het enige hotel in het dorp;
• ‘Orphan’ Annie Ledoux: een dakloze vrouw, een aardige dame die in geesten en buitenaardse verschijnselen gelooft;
• Corbett Denton (‘Drummer’): een alcoholische, eenzame en pessimistische man;
• Doc Roper: de arts uit het stadje;
• Andere bewoners: Addie Goolsby, Richard Bilson, Abisimil en Gutaale Dobira.
In The Institute, Maine:
• Kinderen (proefpersonen): George Iles (13), Iris Stanhope (15), Helen Simms, Harry Cross (16), Greta en Gerda Wilcox, Frieda Brown (14), Stevie Whipple, Hal, Donna, Len, Katie Givens, Pete Littlejohn;
• Mrs. Julia Sigsby: het hoofd van The Institute, een keiharde dame. Zij is ervan overtuigd dat het doel alle middelen heiligt;
• Artsen van The Institutute: Dr. Dan Hendricks (‘Donkey Kong’), Dr. Jim Evans, Dr. Felicia Richardson, Dr. Everett Hallas, Dr. Joanne James;
• Trevor Stackhouse, Head of Security: het hoofd bewaking;
• Ander personeel van The Institute: Rosalind Dawson (secretary), Norma en Sherry (servants), Gladys Hickson en Tony Fizzale (nurses), Zeke Ionidis, Brandon, Carlos, Dave, Andy Fellowes (techs), Joe, Hadad en Winona Briggs (orderlies), Fred Clark (janitor), Priscilla, Sophie Turner, Jacob, Corinne Rawson, Clint, Jake Howland, Phil Chaffitz, Horace Keller, Chad Greenlee, Ron Church en Denise Allgood (caretakers), Jolene (housekeeper), Chief Doug (cook);
• Denny Williams, Michelle Robertson en Robin Lecks, Louis Grant, Tom Jones, Josh Gottfried en Alice Green: ontvoerders, leden van de Ruby Red- en Opal-groep;
• ‘William Smith’, ‘The Lisping Man’: de mysterieuze leider van de activiteiten van The Institute en andere organisaties zoals deze.

Website:

https://stephenking.com/library/novel/institute_the.html

Film:

De roman ‘The Institute’ is niet verfilmd.

Overig:

‘The Institute’ lijkt qua sfeer een beetje op young adult novels als His Dark Materials, The Bunker Diary en The Maze Runner: beklemmende verhalen over ontvoerde kinderen.
Er zijn veel literaire verwijzingen, onder andere naar William Golding (Lord of the Flies), T.S. Eliot (‘The Love Song of J. Afred Prufrock’), Arthur C. Clarke (2001, A Space Odyssey).
In de roman suggereert Stephen King dat er Nederlandse kinderen zijn die hetzelfde lot ondergaan als de Amerikaanse (‘Hoor je me?’, p.479), op het eiland Pampus ten oosten van het IJ (p.515).

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Stephen King.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• This Perfect Day van Ira Levin
• The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood
• Never Let Me Go van Kazuo Ishiguro

Citaat:

‘As most of you know,’ Mrs. Sigsby said in a pleasant, carrying voice, ’there was an unfortunate incident here in the cafeteria two nights ago. There have been rumors and gossip that two children died in that incident. This is absolutely untrue. We do not kill children here in the Institute.’ (p.244)

Vragen over het boek:

1. Vertel wat je weet over The Institute, afgaand op de beschrijvingen in de roman.
2. Waarom worden er experimenten met de kinderen gedaan?
3. Waarom worden met name deze kinderen ontvoerd en vastgehouden?
4. Wat heeft Tim met Luke te maken?