Een vreemde jongeman komt logeren bij een vrouw en haar dochter die een antiekwinkel hebben. Het is een eigenaardige vent – die echter veel verkoopt.
Als er een nieuwe bewoner met haar dochter in het dorp komt wonen zijn veel mensen achterdochtig. Met name de pastoor, die voorvoelt dat zijn zeggenschap wel eens minder zou kunnen worden vanwege het gedrag van deze vrijgevochten dame.