‘That is a good idea,’ I heard my mother say. She was staring at a wad of black velvet, which she held in her hand, and she carefully placed this bit of cloth in a closet. We can guess how old I must have been from the fact that for years afterward I thought that an ‘idea’ was a piece of black velvet.
Much, much, much has been blotted out, coming back only lately in bewildering and untrustworthy flashes. I must have been about five, I should think, when I made my connection between ideas and velvet, but I may have been younger; this may have been the same year that my father had me circumcised, a terrifying event which I scarcely remember at all; or I may think I was five because I remember tugging at my mother's skirts once and watching her face while she was telling someone else that she was twenty-seven. This meant, for me, that she was virtually in the grave already, and I tugged a little harder at her skirts. I already knew, for some reason, or had given myself some reason to believe, that she had been twenty-two when I was born. And, though I can't count today, I could count when I was little. I was the only child in the house – or houses – for a while, a halcyon period which memory has quite repudiated; and if I remember myself as tugging at my mother's skirts and staring up into her face, it was because I was so terrified of the man we called my father; who did not arrive on my scene, really, until I was more than two years old. I have written both too much and too little about this man, whom I did not understand till he was past understanding. In my first memory of him, he is standing in the kitchen, drying the dishes. My mother had dressed me to go out, she is taking me someplace, and it must be winter, because I am wearing, in my memory, one of those cloth hats with a kind of visor, which button under the chin – a Lindbergh hat, I think. I am apparently in my mother's arms, for I am staring at my father over my mother's shoulder, we are near the door; and my father smiles. This may be a memory, I think it is, but it may be a fantasy. One of the very last times I saw my father on his feet, I was staring at him over my mother's shoulder – she had come rushing into the room to separate us – and my father was not smiling and neither was I.

© Michael Joseph Ltd., 1972.

James Baldwin groeit op in Harlem (New York City) bij zijn ouders en zijn broers en zussen. Zijn vader is dominee, een strenge man met wie James een slechte band heeft. Die band wordt nog slechter wanneer James zich van het geloof afkeert.
Als schrijver is Baldwin echter al snel succesvol. Zelfs blanken tolereren hem min of meer vanwege zijn bekendheid. Toch merkt hij dat donkere mensen overal gediscrimineerd woorden: de Algerijnen in Parijs en de Afro-Amerikanen in de USA. Donkere mensen worden genegeerd, ontslagen, mishandeld en misbruikt, vals beschuldigd, opgesloten of terechtgesteld, gelyncht of terloops vermoord. Zo maakt James Baldwin de gewelddadige dood mee van beroemdheden als Doctor Martin Luther King, Malcolm X en Eldridge Cleaver.

ERK Niveau:

C1

Schrijver:

James Baldwin

Jaar van uitgave:

1972

Aantal pagina's:

168

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

1940-1970

Plaats van handeling:

Meerdere plaatsen: New York City, Parijs

Bijzonderheden:

Een autobiografische vertelling over het leven en de tijd van James Baldwin in 2 delen.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

Het non-fictie boek ‘No Name in the Street’ vertelt over het leven van James Baldwin (1924-1987), met name over de jaren 1940-1970. Het is een onopgesmukt autobiografisch verhaal over de behandeling van minderheden, met name in de USA (Afro-Amerikanen) en in Parijs (Algerijnen). James Baldwin wist waarover hij sprak: zijn oma was een tot slaaf gemaakte en Baldwin maakte zelf veel discriminatie mee, vooral in de USA.

WAT MOET JE WETEN?

‘No Name in the Street’ maakt duidelijk dat de discriminatie in de westerse landen (zoals de USA, Frankrijk en Engeland) niet verdween na de afschaffing van de slavernij. Die afschaffing is eigenlijk nog maar kort geleden als het boek van Baldwin uitkomt: zijn eigen oma was een tot slaaf gemaakte. Maar ook in de jaren ’50, ’60 en ’70 van de vorige eeuw waren zwarte mensen het slachtoffer van blanke suprematie: opgeleid werden ze nauwelijks, hun werk werd zwaar onderbetaald, arrestaties waren aan de orde van de dag en zwarte mensen werden soms vals beschuldigd, gevangen gezet of om het minste of geringste zelfs gedood.

DE TAAL

De taal van ‘No Name in the Street’ is lastig. Hij is een schrijver die een groot vocabulaire beheerst en hij gebruikt dat om zijn punt duidelijk te maken. Dat zorgt vaak voor een complexe taal.
De alinea’s en de hoofdstukken zijn over het algemeen vrij lang.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Qua taal is het boek niet eenvoudig.
Dat geldt zeker ook voor het ‘verhaal’ zelf. Het is een autobiografisch getint verslag over een leven van protesteren en je recht opeisen, maar ook over hardnekkige discriminatie en dom blank superioriteitsgevoel.
Op basis van deze eigenschappen is ‘No Name in the Street’ een boek met een literair niveau C 5d en een taal-(ERK-)niveau C1.

Schrijfstijl:

Aan de hand van persoonlijke gebeurtenissen slaagt Mr. Baldwin erin om een heldere en eerlijke visie op de geschiedenis van zijn tijd te geven.

Actie:

‘No Name in the Street’ bevat een verhaal met redelijk heel actie.

Tijd:

De gebeurtenissen in de roman spelen zich vooral af in de jaren 1945-1970.

Plaats:

De setting van ‘No Name in the Street’ is meerdere plaatsen: New York City (Harlem), Parijs, Londen, Montgomery (Alabama), Hamburg, Los Angeles (Watts en Beverly Hills) en San Francisco.

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘No Name in the Street’: hoe handhaaft de Afro-Amerikaanse mens zich in een vijandige omgeving (zoals Baldwin de USA ervaart)?

Verteller:

Het boek heeft een ik-verteller wat vaak zorgt voor een onbetrouwbaar perspectief.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘No Name in the Street’ zijn:
• James Baldwin: de ik-verteller, een succesvolle Afro-Amerikaanse auteur (1924-1987). Baldwin keert zich af van het onderdanige geloof van zijn vader (die een Baptistendominee is) en hij wordt schrijver. Hij woont en werkt als journalist-schrijver onder andere in Parijs (meer dan vier jaar), New York City (Harlem), Londen, Los Angeles (Beverly Hills en Watts) en San Francisco (Haight-Ashbury). Vanwege zijn romans wordt hij bewonderd (ook door de blanken); vanwege zijn essays en pamfletten is hij gevreesd (vooral door de blanken);
• Vrienden en familieleden met wie Baldwin veel optrekt: zijn zus Gloria (die zijn secretaresse wordt) en zijn vriend Lucien.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘No Name in the Street’ zijn:
• Reverend Baldwin: de vader van James. Een gelovige, maar hardvochtige man die door zijn kinderen gevreesd (en soms zelfs gehaat) werd. James was het oudste kind uit Rev. Baldwin’s tweede huwelijk;
• De broers en zussen van James: George, Barbara, Wilmer, David, Gloria, Ruth, Elizabeth en Paula Maria;
• Beroemde Afro-Amerikanen zoals: Martin Luther King (dominee en voorvechter voor gelijke rechten), Malcolm X (activist en schrijver), Eldridge Cleaver (schrijver), Sammy David Jr. (zanger), Sidney Poitier (acteur);
• Bekende andere Amerikanen zoals: William Styron (schrijver), Marlon Brando (acteur).

Website:

https://medium.com/@kiki.francois/review-of-no-name-in-the-street-by-james-baldwin-9a1285b37bc2

Film:

‘No Name in the Street’ is niet verfilmd.

Overig:

‘No Name in the Street’ is een soort autobiografie waarin verschillende thema’s zitten die Mr. Baldwin uitwerkte in zijn romans.

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over James Baldwin.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• I Know Why the Caged Bird Sings van Maya Angelou
• Beloved van Toni Morrison
• The Underground Railroad van Colson Whitehead

Citaat:

I’m black and I’m proud: yet, I suppose that the most accurate term, presently, for this history, this particular and peculiar danger, as well as for all persons produced out of it and struggling in it, is: Afro-American. (p.164)

Vragen over het boek:

1. Beschrijf de relatie die James Baldwin had met zijn vader.
2. Beschrijf de relatie die James Baldwin had met Martin Luther King.
3. Beschrijf de relatie die James Baldwin had met jeugdvrienden.
4. Beschrijf de relatie die James Baldwin had met Eldridge Cleaver.