De eerste dichtbundel van Leonard Cohen, een dichter die later vooral bekend zou worden als singer/songwriter.
Als in de zomer van 1944 een epidemie van polio uitbreekt in een joodse wijk van de Amerikaanse stad Newark, weet niemand waar die epidemie vandaan komt. De jonge docent Bucky Cantor houdt de moed erin – totdat hij zelf begint te twijfelen aan de oorsprong van de ziekte en aan de god die dit toestaat ...
Paul O’Rourke is een succesvolle tandarts. Hij werkt lange dagen en in de avonden en weekenden kijkt hij naar wedstrijden van de Boston Red Sox op TV. Maar met de liefde voor de vrouwen wil het niet echt lukken. En als atheïst wordt hij ook danig op de proef gesteld wanneer iemand in zijn naam op het Internet actief wordt.
Als alle menselijk en vrijwel alle dierlijk leven door een nucleaire oorlog en een zondvloed is vernietigd, blijft alleen Calvin Cohn over. En die geeft zich niet zo snel gewonnen: hij begint een nieuwe samenleving, eerst alleen met een chimpansee, later met meer mensapen. Mensapen die soms net mensen kunnen worden …
Bij een vriendschappelijke honkbalwedstrijd tussen twee joodse teams krijgt Reuven een bal in zijn oog, blijkbaar met opzet geslagen door de strenggelovige Danny. Als Reuven wordt geopereerd, komt Danny bij hem op bezoek. En deze twee uitersten (op godsdienstig gebied) sluiten vriendschap met elkaar.