He came in the early morning, at about half past two. His feet padded along the balcony, slinking silently past the closed doors of the other flats. No one glimpsed his shadow flickering across the curtain or noticed the uneven rhythm of his steps.
But he woke Cassy. She lay in her bed under the window and listened as the footsteps stopped outside. There were two quick, light taps on the front door. Then a pause and then two more taps, like a signal.
Cassy sat up slowly. She heard the door of the back room open and Nan coming hurrying out. Not running (‘nurses never run, except for fire or haemorrhage’), but crossing the tiny hall in two quick strides.
The front door handle clicked, but no one spoke and no light from the hall showed under Cassy’s door. He came in quickly, in silence, in the dark, and the door closed behind him at once.
He and Nan crept into the back room and for a split second Cassy caught the sound of his voice, but she couldn’t make out any words. Then the door swung shut and both voices merged into a steady, muffled drone, matching the drone of traffic that floated into Cassy’s other ear, from the West Way.
She lay down again and closed her eyes, wiping her mind clean and willing the questions away. ‘Mind your own business,’ Nan had always said, ‘and you won’t get your nose caught in my mousetrap.’
No questions,. No thinking at all. The blankness came easily, from long practice, and she floated into a dreamless sleep.

© Oxford University Press, 1990/1993.

De dertienjarige Cassy woont vrijwel haar hele leven al bij Nan, haar oma. Die oma is een strenge opvoeder, een harde tante die als verpleegster de kost verdient. De vader van Cassy – de zoon van Nan – verdween toen Cassy nog heel klein was; zij heeft heel vage herinneringen aan hem. De moeder van Cassy, Goldie, is een verwarde vrouw: een mooie, maar afwezige vrouw die op verschillende adressen (met meerdere mannen) in oude, vervallen huizen (zoals kraakpanden) woont.
Zo nu en dan – een paar keer per jaar – moet Cassy bij haar moeder logeren. Cassy heeft geen idee waarom dat zo is. Maar het moet. Zo ook nu: Cassy zoekt haar moeder op en ze komt in een vreemd huis terecht waar Goldie woont bij een kunstenaar en zijn zoon.
Maar Cassy ontdekt dat ze daar door iemand anders in de gaten gehouden wordt …

ERK Niveau:

B2

Schrijver:

Gillian Cross

Jaar van uitgave:

1990

Aantal pagina's:

143

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

1990-2000

Plaats van handeling:

UK, Londen

Bijzonderheden:

De roman bestaat uit 18 genummerde hoofdstukken.
In het Nederlands heet het boek ‘Huilen tegen de maan’.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

De jeugdroman ‘Wolf’ lijkt een verhaal te worden over weerwolven en andere griezelige monsters. Maar dat blijkt niet zo te zijn: er is hier meer aan de hand. Samen met Cassy ontdek je dat de vader en moeder en oma van Cassy veel te verbergen hebben – voor andere mensen, maar ook vooral voor Cassy.

WAT MOET JE WETEN?

‘Wolf’ gaat voor een deel over terrorisme. Het boek kwam in 1990 uit; in die periode waren er veel aanslagen in het Verenigd Koninkrijk die gepleegd werden door de terroristische organisatie The Irish Republican Army (IRA), een beweging die voornamelijk uit Noord-Ierland kwam (en daar ook de meeste aanslagen pleegde).

DE TAAL

De woorden en de zinnen in ‘Wolf’ zijn niet moeilijk. De alinea’s en hoofdstukken zijn van een gemiddelde lengte en er zijn veel dialogen.

 

DE TAAL EN HET VERHAAL

Wat taal betreft is ‘Wolf’ goed te begrijpen.
Het verhaal lijkt heel mysterieus, maar gaandeweg wordt alles duidelijk. En dat maakt dit tot een razend spannend boek: gaat het over monsters, over vervelende figuren in onbewoonbaar verklaarde huizen – of over iets geheel anders?
Op basis van deze eigenschappen is ‘Wolf’ een boek met een literair niveau B 3c en een taal-(ERK-)niveau B2.

 

Schrijfstijl:

‘Wolf’ is heel mooi geschreven: mysterieus, spannend en met heel ontroerende momenten (zonder ooit sentimenteel te worden).

Actie:

De jeugdroman ‘Wolf’ is een verhaal met redelijk veel actie.

 

Tijd:

‘Wolf’ speelt zich af in de jaren 1990-2000. Het verhaal wordt chronologisch verteld en het duurt een aantal weken (met de nodige flashbacks).

 

Plaats:

De setting van ‘Wolf’ is de Britse hoofdstad Londen.

 

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘Wolf’: wat voor personen zijn die familieleden van Cassy eigenlijk en wat hebben ze met elkaar te maken?

 

Verteller:

De roman ‘Wolf’ heeft een alwetende verteller.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘Wolf’ zijn:
• Cassy (Cathleen/Caitlin) Phelan: een 13-jarig meisje dat haar hele leven al bij haar oma woont. Haar vader is alleen via een foto bij haar bekend, haar moeder is een verwarde vrouw die op veel verschillende plaatsen woont. Cassy is een stoere meid die zich heel goed redden kan – ook zonder haar ouders als dat nodig mocht zijn;
• Nan: de oma van Cassy, een verpleegster. Zij is een strenge vrouw die haar kleindochter heeft opgevoed tot een zelfstandige meid;
• Goldie (Susan Phelan): de moeder van Cassy. Goldie is een verwarde vrouw die maar heel kort op een adres woont, die geen (langdurig) werk heeft en wel heel veel relaties.
• Lyall Cornelius: de 50-jarige vriend van Goldie. Momenteel woont hij met Goldie en met zijn zoon in een kraakpand in Lambeth, in een armoedig deel van dat Londense stadsdeel. Lyall is een uitvoerend kunstenaar die langs scholen en buurthuizen trekt met zijn workshops en theatervoorstellingen;
• Robert Cornelius: de 16-jarige zoon van Lyall. Robert gaat niet naar school. Hij doet veel in het vervallen huis waar de drie wonen en hij bereidt de workshops en voorstellingen van zijn vader voor.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘Wolf’ zijn:
• Een paar mensen met wie Cassy en haar huisgenoten in contact komen, zoals de tekenaar en de oppasser in de Londense dierentuin.

Website:

https://www.dbnl.org/tekst/coil001lexi01_01/lvdj00222.php

Film:

De roman ‘Wolf’ is niet verfilmd.

Overig:

‘Wolf’ werd geschreven door Ms Cross toen ze een verhaal wilde schrijven over een meisje dat uit een onvolledig gezin kwam en dat te maken kreeg met een geheimzinnig dier. Dat dier werd de wolf …

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Gillian Cross.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• The Night after Tomorrow van Sue Welford
• Robodad (Dancing on Dark Water) van Alden R. Carter
• Listen to the Dark van Meave Henry

Citaat:

‘Who’s afraid of the Big Bad Wolf …?’
Her mind stopped dead, and she thought ‘Wolf’. And at that instant, Robert slipped out of the hall and turned on the tape recorder.
The first howl made her shiver. (pp.122-123)

Vragen over het boek:

1. Waarom wil Nan dat Cassy gaat logeren bij haar moeder?
2. Beschrijf de relatie tussen Lyall en Robert.
3. Waarom zorgt Goldie niet definitief voor Cassy?
4. Wie is de vader van Cassy en waar is hij?