It had been a dry year and the showground was thick with dust, most of it hanging at shoulder height and partly obscuring the view into the ring. But it did not obscure the two boys of about twelve years old who were playing at the back of the cars in the reserved parking lot. Constable Gordon Sutton, new to the district and on duty until sundown, did not know either of them. They had been climbing on a small pile of stones and now stood, each with a stone in his hand, facing one another. Afterwards the constable found that he could remember one of them vividly – the bright expression on the boy’s face, the small half-smile, the wide blue eyes, and the hair, a gold cap on a smallish head. The other boy, less vivid, he had not remembered clearly. Later on – too late – he found out their names. He was near enough to hear what they were saying.
‘Go on. You couldn’t hit an elephant.’
‘I could so.’
‘OK then. Hit that license plate.’
‘That’s my dad’s car.’
‘So? Who cares? Go on. Dare you.’
The fair boy seemed undecided. At last he said, ‘Reckon I could hit that easy.’
‘Let’s see you then.’
‘I will if you will.’
Because the sun was reflecting on the rear window, neither of them had seen what the constable saw from where he stood; that the front seats of the Mercedes were occupied. The two stones flew almost simultaneously.

© Collier Books/Macmillan Publishing Company, 1989.

Roland is een rijkeluiszoontje, maar verwend is hij niet. In de ogen van zijn vader is hij vaak maar een slapjanus.
Om zich te bewijzen steelt hij op een dag een Ferrari uit een garage. Hij rijdt ermee door het dorp. En dan rijdt hij een vrouw aan die een kinderwagen voortduwt. In paniek geeft Roland nog meer gas en hij rijdt het dorp uit.
Al snel merkt hij dat de politie – Sergeant Gordon Sutton – hem op de hielen zit. Na een adembenemende race komen ze in de Australische bush terecht. Daar raakt Roland van de weg en de auto komt vast te zitten. Sergeant Sutton kan hem nu arresteren. Maar wanneer hij met Roland terug wil gaan naar de politiewagen, struikelt hij en valt hij heel ongelukkig. Hij breekt zijn been – en Roland kan gemakkelijk ontsnappen. Toch …?

ERK Niveau:

B2

Schrijver:

Joan Phipson

Jaar van uitgave:

1985

Aantal pagina's:

123

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

1980-1990

Plaats van handeling:

Australië, het platteland

Bijzonderheden:

De jeugdroman bestaat uit 18 genummerde hoofdstukken.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

De jeugdroman ‘Hit and Run’ gaat over een jongen die een auto steelt en daarmee vandoor gaat. Hij rijdt iemand aan, hij vlucht voor de politie en vanaf dat moment gaat het van kwaad tot erger.

WAT MOET JE WETEN?

Voor het waarderen van ‘Hit and Run’ heb je geen specifieke kennis nodig. Wel moet je beseffen dat het achterland van Australië heel dun bevolkt is waardoor het dagen kan duren voordat iemand je vindt als je in de problemen bent gekomen.

DE TAAL

De woorden en de zinnen in ‘Hit and Run’ zijn goed te lezen, maar het is al een ouder verhaal en de taal is misschien soms wat ouderwets.
De alinea’s en de hoofdstukken zijn van een gemiddelde lengte. Er zijn weinig dialogen.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Wat taal betreft is ‘Hit and Run’ goed te lezen. Omdat de hoofdstukken zo kort zijn blijft het lezen altijd spannend.
Het verhaal is dat ook. De hoofdpersoon is een zestienjarige jongen die soms alleen maar aan zichzelf lijkt te denken. Maar langzamerhand kom je erachter dat hij dat gelukkig niet altijd doet.
Op basis van deze eigenschappen is ‘Hit and Run’ een boek met een literair niveau B 3c en een taal-(ERK-)niveau B2.

Schrijfstijl:

‘Hit and Run’ is heel spannend geschreven. Het geeft goed aan welke risico’s je loopt wanneer je iets te stoer wilt zijn.

Actie:

De jeugdroman ‘Hit and Run’ bevat een verhaal met veel actie.

Tijd:

‘Hit and Run’ speelt zich af in de jaren 1980-1990. Het verhaal duurt in totaal een paar dagen, maar er is een proloog die vier jaar eerder speelt en een epiloog die iets later speelt dan de rest van het verhaal.

Plaats:

De setting van ‘Hit and Run’ is het platteland van Australië. Een regio wordt niet genoemd – wel blijkt de jongen met zijn ouders in Sydney te wonen, terwijl ze een boerderij op het platteland hebben.

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘Hit and Run’: hoe zal Roland omgaan met de belangrijke keuzes die hij moet maken?

Verteller:

De jeugdroman ‘Hit and Run’ heeft een alwetende verteller.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘Hit and Run’ zijn:
• Constable Gordon Sutton: een politieman die Roland achtervolgt na zijn aanrijding. Hij heeft Roland al eens eerder gezien bij een overtreding. Gordon is een ijverige agent die echter wel oog heeft voor persoonlijke problemen;
• Roland Fleming: een 16-jarige jongen die heel rijke ouders heeft. Hij woont officieel in Sydney, maar zijn vader heeft ook een grote boerderij met veel land op het platteland van Australië, waar Roland ook graag is. Roland is nogal bang voor zijn vader – hij denkt dat hij weinig goeds kan doen in diens ogen.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘Hit and Run’ zijn:
• Mr Hubert Fleming: de vader van Roland, een zeer rijke en succesvolle zakenman. Hij doet alles om zijn zoon te helpen, maar hij kleineert hem ook heel vaak wanneer hij denkt dat Roland een slapjanus is;
• Mrs Fleming: de moeder van Roland. Zij komt bijna nooit naar de boerderij op het platteland omdat ze het te druk heeft met al haar comités en andere ‘belangrijke’ zaken. Aan haar zoon lijkt ze vaak iets minder te denken;
• Mr Cornish en zijn zoon: de vriend van Roland (toen ze allebei tien jaar oud waren). Mr Cornish is een boer uit de omgeving;
• Bert en Bill: twee monteurs die in de garage in het dorp werken;
• Mary, Johnny en Dinah Sutton: de vrouw en de twee kinderen van Sergeant Gordon Sutton;
• Sergeant Jack, ambulance men Lester en Syd: de politieman en de ziekenbroeders die Gordon helpen.

Website:

https://www.publishersweekly.com/978-0-689-50362-7

Film:

De jeugdroman ‘Hit and Run’ is niet verfilmd.

Overig:

‘Hit and Run’ is de 27e young adult novel van Ms Phipson – opnieuw een verhaal over jongeren in Australië.

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Joan Phipson.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• That Eye, the Sky van Tim Winton
• The Apostle Bird van Gary Disher
• Blue Dog van Louis de Bernières

Citaat:

His first thought was for the baby. He had small children himself and the thought of that small bundle, so violently dislodged, had affected him strongly. Momentarily he considered where his duty lay. The decision to chase a hit-run driver, no matter who he may have been, had been involuntary. (p.19)

Vragen over het boek:

1. Waarom is de proloog van het verhaal belangrijk?
2. Waarom helpt de hond Roland om een goede beslissing te nemen?
3. Wat vind je van de manier waarop Gordon contact houdt met Roland?
4. Waarom is de epiloog van het verhaal belangrijk?