Een groep Amerikaanse toeristen verdwijnt ergens in het land Myanmar. Niemand weet waar ze gebleven zijn. Of misschien weet de vroegere reisleidster het. Maar die is helaas vlak voor de reis overleden …
In Florence ontmoeten Lucy en haar tante meerdere Engelse toeristen. Waaronder de vrijpostige vader Mr Emerson en zijn zoon. Het is een eigenaardig stel; maar de zoon, George, is eigenlijk toch ook wel aardig …
Lord Vetinari verneemt dat de Counterweight Continent de grootste tovenaar van de Discworld zoekt. Nu is hij niet bang uitgevallen, maar de leiders van dat rijk weiger je niet zo snel iets. Dus laat hij de grootste tovenaar naar het verre en onbekende rijk vertrekken. En iedereen weet wie dat is ….
De jonge heks Magrat Garlick erft een toverstaf van een bejaarde collega. Ze moet er iets mee doen in het verre (en gevaarlijke) Genua. Haar collega-heksen Granny Weatherwax en Nanny Ogg besluiten haar te vergezellen (samen met Greebo, de kat van Nanny).
De tovenaar Rincewind rolt ongewild van het ene avontuur in het andere, opnieuw met de toerist Twoflowers. Iedereen op de Discworld is gespannen, omdat de wereld vernietigd zal worden tenzij er acht toverspreuken achter elkaar worden gelezen. Wat Rincewind even was vergeten, is dat hij één van die toverspreuken in zich heeft …
Stel je voor, je bent een tovenaar die voor al zijn examens op de universiteit voor toverkunsten gezakt is. Je hebt geen werk en veel vrije tijd. Dan komt er een steenrijke toerist langs die een taal spreekt die niemand kent. Maar jij wel (want talen is het enige waar jij enige aanleg voor hebt). Dan word je toch zijn gids? En dat gaat Rincewind dus doen.