St Stephen’s School, Norfolk. January 2005

As the figure took the stairs leading to the sixth-form corridor – a maze of shoebox-sized studies, one per boy – the only sounds were the clanking and stirring coming from the antiquated radiators, inefficient cast-iron sentinels that had struggled to warm Fleat House and the boys within it for the past fifty years.
One of the eight boarding houses that made up St Stephen’s School, Fleat House, had taken its name from the headmaster at the time it was built a hundred and fifty years ago. Known as ‘Fleapit’ by its current inhabitants, the ugly red-brick Victorian building had been converted into student accommodation just after the war.
It was also the last house to benefit from much-needed refurbishments. Within six months, the corridors, stairs, dormitories and common rooms would be stripped bare of the torn, black linoleum that covered the floors; the yellowing walls would be re-papered and freshened with magnolia and the archaic shower blocks would be re-equipped with glistening stainless-steel fitments and glossy white tiles. This, to appease today’s demanding parents who insisted their children live and learn in comfort akin to a hotel, not a hovel.
Outside Study Number Seven, the figure paused for a moment, listening. Being a Friday, the eight boys on this floor would have signed out and walked to the pub in the nearby market town of Foltesham, but it was as well to be sure. Hearing nothing, the figure turned the handle and went in.
Closing the door quietly and switching on the light, the figure was aware almost immediately of the ingrained, musty smell of teenager: a mixture of unwashed socks, sweat and raging hormones which had, over the years, permeated every nook and cranny of Fleat House.
Shuddering, the smell triggering painful memories, the figure nearly stumbled on a pile of underwear thrown carelessly onto the floor. Then, reaching for the two white tablets placed on the boy’s locker every night and replacing them with identical ones, the figure turned, switched off the light and left the room.

© Pan Macmillan, 2006/2022.

Op een oude, maar goed bekend staande kostschool in het Engelse graafschap Norfolk wordt een leerling dood in bed gevonden. Het lijkt erop dat hij de verkeerde medicijnen heeft geslikt. Maar waarom: was het moord, zelfmoord, een verwisseling van medicijnen?
Al snel gaat de plaatselijke politie op onderzoek uit. Maar dat onderzoek wordt onmiddellijk uitgebreid wanneer een docent van diezelfde school zichzelf van het leven berooft. Hebben die twee zaken misschien met elkaar te maken?
De Londense detective Jazz Hunter, die sinds kort in Norfolk woont, gaat op onderzoek uit (terwijl ze eigenlijk liever niet meer bij de politie wilde werken). Ze ontdekt allerlei verbanden tussen de dode personen, maar ook tussen verschillende leerlingen, docenten en onderwijsmedewerkers.
Gelukkig volgt er al snel een bekentenis. Die is belangrijk, vooral wanneer er een derde dode wordt gevonden. Maar Jazz twijfelt aan de bekentenis: waarom zou deze persoon die moorden willen bekennen? En wat heeft die zelfmoord er dan mee te maken …?

ERK Niveau:

B2

Schrijver:

Lucinda Riley

Jaar van uitgave:

2006

Aantal pagina's:

464

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

2000-2010

Plaats van handeling:

UK, Norfolk, een dorp op het platteland.

Bijzonderheden:

Een roman in 33 genummerde hoofdstukken, omsloten door een proloog en een epiloog.
In het Nederlands heet de roman ‘De geheimen van de kostschool’.

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

De misdaadroman ‘The Murders at Fleat House’ is een echte detective. De detective in dit geval is een dame die zojuist besloten heeft om niet langer bij de politie te werken. Maar al snel raakt ze gefascineerd door de complexiteit van de misdaden en door het raadsel dat met deze specifieke school te maken heeft.

WAT MOET JE WETEN?

‘The Murders at Fleat House’ speelt op het platteland van Engeland, in het graafschap Norfolk, een vrij dunbevolkt gebied ten noordoosten van Londen. Het leven verloopt hier trager, mensen leven rustiger en er gebeurt over het algemeen weinig. Tot deze moorden plaatsvinden …

DE TAAL

De taal van ‘The Murders at Fleat House’ is heel goed te lezen. De taal is goed verzorgd en het wordt nergens platvloers of schokkend.
De alinea’s en de hoofdstukken zijn van een gemiddelde lengte.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Qua taal is de roman nergens echt moeilijk.
Dat geldt in mindere mate voor het verhaal zelf. Je denkt als lezer al snel een verdachte te hebben gevonden – en dat denkt de politie ook. Maar schijn bedriegt en je zult moeten doorlezen tot het eind van de roman voordat je zekerheid hebt over de moordenaar(s).
Op basis van deze eigenschappen is ‘The Murders at Fleat House’ een boek met een literair niveau C 4c en een taal-(ERK-)niveau B2.

Schrijfstijl:

Het verhaal is heel spannend geschreven.

Actie:

‘The Murders at Fleat House’ bevat een verhaal met veel actie.

Tijd:

De gebeurtenissen in de roman spelen zich af in het jaar 2005 en het duurt in zijn totaliteit een paar weken – met de nodige flashbacks.

Plaats:

De setting van ‘The Murders at Fleat House’ is het platteland van het graafschap Norfolk dat ten noordoosten van Londen ligt. Norfolk heeft weinig grote plaatsen: de stad Norwich is de belangrijkste plaats in het graafschap.

Verhaallijn:

Er is één belangrijke verhaallijn in ‘The Murders at Fleat House’: wie is de geheimzinnige moordenaar die Fleat House zo onveilig maakt?

Verteller:

De roman heeft een auctoriale verteller.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters in ‘The Murders at Fleat House’ zijn:
• Jazz (Jazmine) Hunter: een 34-jarige detective die na haar scheiding in Norfolk is gaan wonen. Ze wordt door haar Londense hoofdinspecteur weer bij een zaak betrokken. Jazz is teleurgesteld in de liefde; haar vertrouwenspersonen zijn haar ouders;
• Rory Millar: een 13-jarige leerling van Fleat House. Hij is erg gepest op de kostschool waar hij nu verblijft;
• David Millar: de vader van Rory, een beursanalist die zijn baan (en vrouw) is kwijtgeraakt en die daarom nogal veel drinkt;
• Angelina Millar: de 38-jarige vrouw van David en de moeder van Rory. Zij wil scheiden van haar man – en ze heeft al een nieuwe minnaar in de coulissen klaarstaan;
• Celestria Hunter: de 57-jarige moeder van Jazz, een docente Engels aan de universiteit van Cambridge;
• Tom Hunter: de vader van Jazz, een afgekeurde dominee die grotendeels verzorgd wordt door zijn vrouw.

Bijfiguren:

De belangrijkste bijfiguren in ‘The Murders at Fleat House’ zijn:
• Charlie Cavendish: een kostschoolleerling, een rijkeluiszoontje – het eerste slachtoffer;
• William Cavendish: de vader van Charlie, een succesvolle, maar vrij gevoelloze advocaat;
• Adele Cavendish: de moeder van Charlie, een adellijke dame die zich verwaarloosd voelt door haar man;
• Julian Forbes: de advocaat van Angelina – en later meer dan alleen haar advocaat.
Personeel van St Stephen’s School:
• Robert Jones: de 56-jarige rector van St Stephen’s School, een ietwat besluiteloze man;
• Jenny Colman: de 59-jarige secretaresse van de school, een zeer plichtsgetrouwe dame;
• Sebastian Fredericks: de huismeester op St Stephen’s en coach van het sportteam, degene die verantwoordelijk is voor de veiligheid van Charlie en de zijnen;
• Madelaine (‘Maddy’) Smith: de huismoeder (‘Matron’) van Fleat House, een vrouw die sinds kort op de school werkt. Na de dood van haar zoon in Engeland heeft ze jaren in Australië en in de USA gewerkt;
• Hugh Daneman: een ongeveer 70-jarige docent klassieke talen (en huismentor van St Stephen’s), een zeer geleerd persoon;
• Bob Gilkes: de onderhoudsman van de school;
• Leerlingen van de school: Emily Harris, Dud Simpson, James Arrowsmith, Stocky, James Cox.
Politiepersoneel:
• Chief Inspector Norton: het hoofd van de (Londense) politie;
• Officer Miles: de assistent van Jazz, een vriendelijke, goedgemutste diender;
• Chief Inspector Patrick Coughlin: een detective (nu hoofdinspecteur), de ex-man van Jazz. Hij had een verhouding met een collega en daarom is Jazz van hem gescheiden;
• Isabel (‘Issy’) Sheriff: een crimineel psycholoog van de Londense politie;
• Sergeant Roland: een plaatselijke politieman;
• Shirley Adams, Martin Chapman en Bonnetti (forensische experts) en Malcolm Glennister (mortician).
Anderen:
• Advocaten en notarissen: Diana Price, Thomas Sanders;
• Jonathan Scott: een wetenschapper die over misdaad schrijft en er veel onderzoek naar doet;
• Madam Thora Birtwhistle: de hospita van een bed and breakfast in het Engelse Lake District;
• Lord Edward Conaught: de edelman die het landgoed erfde na de dood van zijn broer, de roekeloze (en promiscue) Corin. Corin stierf meer dan veertig jaar geleden;
• Lady Emily Conaught: de moeder van Edward en Corin, een adellijke dame;
• Stacey: de secretaresse van Julian Forbes;
• Robert Carlsile: een cardioloog.

Website:

xxx

Film:

‘The Murders at Fleat House’ is niet verfilmd.

Overig:

‘The Murders at Fleat House’ is de eerste – en enige – misdaadroman die Ms Riley schreef. Het manuscript werd na haar dood (zij stierf in 2021) door haar zoon uitgegeven – hij schreef in het voorwoord dat hij het manuscript in zijn oorspronkelijke staat had gelaten zonder er wezenlijk iets aan te veranderen. Lucinda Riley schreef het boek in 2006.

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Lucinda Riley.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• To Love and Be Wise van Josephine Tey
• Babes in the Wood van Ruth Rendell
• Losing You van Nicci French

Citaat:

These were the thoughts cascading through Charlie Cavendish’s mind as, absent-mindedly, he reached for the two tablets he had taken every night since the age of five and picked up the glass of water left there for him by Matron.
Placing the tablets on his tongue, he took a generous swig of water to wash them down before replacing the glass on his bedside locker.
For a full minute, nothing happened and Charlie, sighing, continued to ruminate on the unfairness of his situation. But then, almost imperceptibly, he felt his body begin to shake. (p.12)

Vragen over het boek:

1. Waarom is het huwelijk tussen Jazz en haar man op een fiasco uitgelopen?
2. Wat hebben Hugh en de vermoorde Charlie met elkaar te maken?
3. Waarom is het verleden belangrijk voor het mysterie waarmee Jazz te maken krijgt?
4. Wie is de moordenaar (wie zijn de moordenaars) en waarom werden de moorden gepleegd?