Een arm meisje probeert te overleven in een grote Schotse stad in de achttiende eeuw. Dat is niet zo gemakkelijk. Ze heeft wel een vader, maar die is verbitterd en hij wil nog altijd in opstand komen tegen de Engelsen.

Een bundel met korte (misdaad)verhalen over de Schotse detective-inspecteur John Rebus.

Zes meiden zijn de vertrouwelingen van hun docent, Miss Brodie. Toch wordt dat op een gegeven moment minder. Daar zijn meerdere redenen voor …

Emily wordt gevolgd door een vreemd meisje, dat geen woord zegt. Emily vertelt er niets van tegen haar vriendin, haar vrienden of haar ouders. Als ze later weer eens gevolgd wordt, besluit ze het meisje te vragen wat die van haar moet. En dan hoort ze iets wat ze liever niet gehoord had …

Calum verhuist met zijn moeder en zusje naar een nieuwe woning in Edinburgh. Stella en Tom krijgen die drie bij hen in huis. Want moeder Willa en vader Tom gaan trouwen. Dat is een reden tot veel vreugde. Ten minste voor Willa en Tom. En een beetje voor kleine Betsy. Maar zeker niet voor Stella of Calum …

Ellie voelt zich vaak een buitenbeentje: haar vriendin heeft de nodige vriendjes, zij niet. Dus bedenkt ze dan maar zelf een vriendje; altijd makkelijk.
En dan is er nog een probleem: haar moeder wordt verliefd op de meest saaie man uit Edinburgh: Herbert. Wat moet Ellie daar nu mee?