Het begin!
On a cold and starry Christmas-eve within living memory a man was passing up a lane towards Mellstock Cross in the darkness of a plantation that whispered thus distinctively to his intelligence. All the evidences of his nature were those afforded by the spirit of his footsteps, which succeeded each other lightly and quickly, and by the liveliness of his voice as he sang in a rural cadence:
’With the rose and the lily
And the daffodowndilly,
The lads and the lasses a-sheep-shearing go.’
The lonely lane he was following connected one of the hamlets of Mellstock parish with Upper Mellstock and Lewgate, and to his eyes, casually glancing upward, the silver and black-stemmed birches with their characteristic tufts, the pale grey boughs of beech, the dark-creviced elm, all appeared now as black and flat outlines upon the sky, wherein the white stars twinkled so vehemently that their flickering seemed like the flapping of wings. Within the woody pass, at a level anything lower than the horizon, all was dark as the grave. The copse-wood forming the sides of the bower interlaced its branches so densely, even at this season of the year, that the draught from the north-east flew along the channel with scarcely an interruption from lateral breezes.
After passing the plantation and reaching Mellstock Cross the white surface of the lane revealed itself between the dark hedgerows like a ribbon jagged at the edges; the irregularity being caused by temporary accumulations of leaves extending from the ditch on either side.
The song (many times interrupted by flitting thoughts which took the place of several bars, and resumed at a point it would have reached had its continuity been unbroken) now received a more palpable check, in the shape of ‘Ho-i-i-i-i-i!’ from the crossing lane to Lower Mellstock, on the right of the singer who had just emerged from the trees.
‘Ho-i-i-i-i-i!’ he answered, stopping and looking round, though with no idea of seeing anything more than imagination pictured.
‘Is that thee, young Dick Dewy?’ came from the darkness.
© Macmillan, 1872/1975/1979.
^ Terug naar boven
Algemeen
Op een dag komt er een nieuwe onderwijzeres in het dorp: Fancy. Een mooie, jonge dame – die nog geen vriend heeft ... Fancy is mooi, aardig en muzikaal. Zo komt men (lees: de jonge dominee) op het idee om Fancy orgel te laten spelen in de kerkdiensten. Dat is weer eens wat anders dan die vals zingende en vals spelende muzikanten. Dat stuit uiteraard op problemen, vooral bij de muzikanten. Zoiets is immers nog nooit gedaan …
Maar één van die muzikanten – Dick – is danig onder de indruk van de mooie organiste. En die vindt hem ook wel leuk. Helaas woont er in de buurt ook nog een rijke boer-kerkvoogd en een knappe, jonge predikant. En die twee vinden Fancy ook heel aardig …
^ Terug naar boven
Boekinformatie
ERK Niveau:
C1Schrijver:
Thomas HardyJaar van uitgave:
1872Aantal pagina's:
267Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:
1850-1890Plaats van handeling:
UK, Wessex (Zuid-Engeland)Bijzonderheden:
Een roman in 5 genummerde delen en in veel genummerde hoofdstukken.^ Terug naar boven
Het boek - onderwerp
IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?
De roman ‘Under the Greenwood Tree’ is een onbezorgd verhaal over het leven op het Engelse platteland in de negentiende eeuw. Grote problemen (armoede, honger, uitbuiting) lijken niet te bestaan: de grootste zorgen gaan over het afschaffen van het kerkkoor of de liefde van de nieuwe onderwijzeres voor een dorpsjongen. Het boek geeft een mooi beeld van zuid-Engeland – maar misschien wel een iets te idyllisch beeld.
WAT MOET JE WETEN?
‘Under the Greenwood Tree’ speelt in een tijd dat er nog duidelijk rangen en standen waren. Er waren landheren (rijk en onbenaderbaar) en enkele notabelen (onderwijzers, dominees, gegoede burgers, andere geschoolde mensen) – en de rest: het overgrote deel van het dorp was eenvoudig, onderdanig, ongeletterd, tevreden met zijn lot.
Slechts enkele decennia later zou deze wereld – zowel in Engeland als in de rest van West-Europa – voorgoed verdwijnen, door onderwijs voor iedereen, algemeen kiesrecht, hogere lonen en meer welvaart.
^ Terug naar boven
Het boek - Moeilijkheid
DE TAAL
De taal van ‘Under the Greenwood Tree’ is regelmatig lastig. Thomas Hardy schreef dit boek lang geleden en de taal die hij gebruikte was in die tijd al niet echt modern. De zinnen, de alinea’s en de hoofdstukken zijn vaak behoorlijk lang. Wel zijn er vrij veel dialogen.
DE TAAL EN HET VERHAAL
Qua taal is de roman niet eenvoudig. Thomas Hardy gebruikt een groot vocabulaire en het boek stamt al uit 1872. Toch zul je als lezer snel wennen aan de schrijfstijl.
Het verhaal is vermakelijk: vaak grappig en soms hilarisch. De domheid en argeloosheid van veel dorpelingen komt duidelijk naar voren. Dat is een uitzondering in het werk van Hardy – een schrijver die meestal het leven van een sombere kant bekeek (zeker in zijn romans).
Op basis van deze eigenschappen is ‘Under the Greenwood Tree’ een boek met een literair niveau C 5a en een taal-(ERK-)niveau C1.
Schrijfstijl:
Thomas Hardy was een boeiende romanschrijver – hoewel hij zelf meer waardering voor zijn eigen poëzie had. Zijn verhalen zijn boeiend, informatief, vaak romantisch of ontroerend en ze geven een heel mooi beeld van het gebied dat hij heel goed kende: het graafschap Dorset. Hij noemde deze regio Wessex, een niet-bestaand woord, maar een woord dat wel duidelijk maakt dat het dit westen van Groot-Brittannië oorspronkelijk door Saksen werd bewoond (vergelijk Essex, Sussex en Middlesex, graafschappen in en rond Londen).
Deze vroege roman van Hardy is een uitzondering: het verhaal is onderhoudend en vaak ironisch humoristisch.
^ Terug naar boven
Het boek - het verhaal
Actie:
‘Under the Greenwood Tree’ bevat een verhaal met een beperkte hoeveelheid actie.
Tijd:
De gebeurtenissen in de roman spelen zich af in de jaren 1850-1890.
Plaats:
De setting van ‘Under the Greenwood Tree’ is Dorset, de regio die Mr Hardy Wessex noemde. Dit zuidelijk deel van het Britse eilandrijk was bebost, er waren veel inhammen met rivieren die naar de zee (The British Channel) leidden, er waren oude steden (Winchester, Dorchester, Salisbury) of heel oude historische plaatsen (Stonehenge, Avebury). Kortom: een boeiende regio voor iedereen die geïnteresseerd is in het Engeland van de negentiende eeuw.
Let wel: Mr Hardy gaf zijn dorpen en steden andere namen: Casterbridge (Dorchester), Christminster (Oxford), Marygreen (Salisbury), Sandbourne (Bournemouth), enzovoort.
Dit verhaal speelt in het dorp waar Hardy woonde – Brockhampton (dat in de roman Mellstock heet).
Verhaallijn:
Er is één belangrijke verhaallijn in ‘Under the Greenwood Tree’: hoe zal het gaan met de romance tussen Dick en Fancy en wie zal (of zullen) straks de muziek in de kerk verzorgen?
Verteller:
De roman heeft een auctoriale verteller.
^ Terug naar boven
Het boek - de karakters
Hoofdkarakters:
De hoofdkarakters in ‘Under the Greenwood Tree’ zijn:
• Dick (Richard) Dewy: de 21-jarige zoon van Reuben. Vanaf het moment dat hij Fancy ziet, is hij verliefd op haar;
• Miss Fancy Day: de nieuwe onderwijzeres die bij veel mannen van het dorp het hoofd op hol brengt. Fancy is een lief, aardig en mooi meisje – en dat weet ze maar al te goed van zichzelf;
• Reuben Dewy, ‘tranter’: een vervoerder die met paard en wagen van alles en nog wat haalt en brengt uit en naar de omliggende dorpen, de plaatselijke transporteur dus;
• Farmer Fred(erick) Shiner: een rijke boer, een vrijgezel die eigenlijk ook wel graag Fancy het hof zou willen maken. Shiner is naast boer ook ‘churchwarden’, de kerkvoogd van het dorp;
• Vicar Arthur Maybold: de jonge, nieuwe (Anglicaanse) predikant van het dorp;
• Geoffrey Day, gamekeeper-steward: de vader van Fancy, een houtvester/boswachter uit een naburig dorp. Hij woont met zijn vrouw aan de rand van het bos.
Bijfiguren:
De belangrijkste bijfiguren in ‘Under the Greenwood Tree’ zijn:
• Andere muzikanten die het kerkkoor begeleiden (behalve Dick en Reuben Dewy): Michael Mail, Robert Penny (boot- and shoemaker), Elias Sprink, Joseph Bowman, Thomas Leaf (een vrolijke, maar niet al te slimme man die al zijn hele leven bij zijn moeder woont);
• Grandfather William Dewy: de vader van Reuben, de oudste musicus van het koor;
• Mrs Ann Dewy: de echtgenote van Reuben. Zij is de baas in huis;
• Susan, Jim, Bessie en Charley Dewy: de broers en zussen van Dick;
• Grandfather James: de vader van Mrs Dewy;
• Mrs Day: de stiefmoeder van Fancy, een bezorgd en uiterst huishoudelijk type;
• Mrs Penny: de echtgenote van Mr Penny, een vrouw die meent dat ze de verkeerde man heeft getrouwd (haar man is veel te klein) – en die dat vertelt aan wie het horen wil;
• Andere dorpsgenoten uit Mellstock en wijde omgeving: Billy Chimlen en Voss (koorknapen), Mrs Crumpler, Lizzy, Jane (de huishoudster van Vicar Maybold), Morrs (publican), Neighbour Haylock (butcher in Casterbridge), Nan (charwoman), Nat Callcome (vriend van Dick), Miss Vashti Sniff, Miss Mercy Omney, Dairyman Viney, Farmer Kex, Ted Waywood;
• Enoch, trapper: de knecht van boswachter Geoffrey Day;
• Elizabeth Endorfield, witch: een dame die het lot soms een handje helpt met haar middeltjes, haar drankjes en haar adviezen.
^ Terug naar boven
Het boek - verder
Film:
‘Under the Greenwood Tree’ is in 1929 en 2005 verfilmd.
Overig:
‘Under the Greenwood Tree’ is de tweede roman van Thomas Hardy die werd gepubliceerd. Het verhaal is veel zorgelozer en vrolijker dan zijn latere (en bekendere) romans. Wat niet wegneemt dat dit geen niemendalletje is: ‘Under the Greenwood Tree’ is een grappig, ironisch verhaal.
^ Terug naar boven
Auteur en Werken
Link naar pagina over auteur
-->Informatie over Thomas Hardy.^ Terug naar boven
Meer
Leessuggesties:
Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• The Mayor of Casterbridge van Thomas Hardy
• Oliver Twist van Charles Dickens
• The Warden van Anthony Trollope
Citaat:
The point in Yalbury Wood which abutted on the end of Geoffrey Day’s premises was closed with an ancient tree, horizontally of enormous extent, though having no great pretensions to height. Many hundreds of birds had been born amidst the boughs of this single tree; tribes of rabbits and hares had nibbled at its bark from year to year; quaint tufts of fungi had sprung from the cavities of its forks; and countless families of moles and earthworms had crept about its roots. Beneath and beyond its shade spread a carefully-tended grass-plot, its purpose being to supply a healthy exercise-ground for young chickens and pheasants; the hens, their mothers, being enclosed in coops placed upon the same green flooring. (p.240)Vragen over het boek:
1. Welke mannen voelen zich specifiek aangetrokken tot Fancy? Waar blijkt dat uit?
2. Welke rol hebben de musici en het koor in het dorp?
3. Wat vind je van de rol die Mr Day speelt in het verhaal?
4. Wat vind je van de rol die Fancy Day speelt in het verhaal?
^ Terug naar boven
Comments are closed.