It seems to me now that Fanshawe was always there. He is the place where everything begins for me, and without him I would hardly know who I am. We met before we could talk, babies crawling through the grass in diapers, and by the time we were seven we had pricked our fingers with pins and made ourselves blood brothers for life. Whenever I think of my childhood now, I see Fanshawe. He was the one who was with me, the one who shared my thoughts, the one I saw whenever I looked up from myself.
But that was a long time ago. We grew up, went off to different places, drifted apart. None of that is very strange, I think. Our lives carry us along in ways we cannot control, and almost nothing stays with us. It dies when we do, and death is something that happens to us every day.
Seven years ago this November, I received a letter from a woman named Sophie Fanshawe. ‘You don't know me,‘ the letter began, ‘and I apologize for writing to you like this out of the blue. But things have happened, and under the circumstances I don't have much choice.‘ It turned out that she was Fanshawe's wife. She knew that I had grown up with her husband, and she also knew that I lived in New York, since she had read many of the articles I had published in magazines.
The explanation came in the second paragraph, very bluntly, without any preamble. Fanshawe had disappeared, she wrote, and it was more than six months since she had last seen him. Not a word in all that time, not the slightest clue as to where he might be. The police had found no trace of him, and the private detective she hired to look for him had come up empty-handed. Nothing was sure, but the facts seemed to speak for themselves: Fanshawe was probably dead; it was pointless to think he would be coming back. In the light of all this, there was something important she needed to discuss with me, and she wondered if I would agree to see her.

© Faber and Faber, 1986/1995.

De hoofdpersoon van het verhaal krijgt een brief van een vrouw, een zekere Sophie Fanshawe. Haar man is verdwenen, ze is alleen achtergebleven met haar pasgeboren baby en zij heeft een grote hoeveelheid manuscripten van haar man. Haar man heeft haar gevraagd die manuscripten aan de hoofdpersoon te geven wanneer hij (Fanshawe) er niet meer zou zijn. De hoofdpersoon en Sophie nemen aan dat Fanshawe dood is. De verteller biedt de manuscripten aan bij een uitgever en die worden met zeer veel succes uitgebracht.
Ondertussen is de verteller verliefd geworden op Sophie. En dat is wederzijds. Ze besluiten na een aantal maanden te trouwen. Maar dan ontvangt de verteller een brief van Fanshawe: hij is niet dood; de verteller mag geen enkel contact met hem zoeken en hij mag niets aan Sophie vertellen. De hoofdpersoon staat voor een dilemma. Als hij alles aan Sophie vertelt, zal ze hem misschien willen verlaten voor Fanshawe. De verteller besluit niets te zeggen.
Maar na verloop van tijd gaat hij wel op zoek naar Fanshawe om te weten te komen waarom deze zo plotseling verdwenen is.

ERK Niveau:

C1

Schrijver:

Paul Auster

Jaar van uitgave:

1987

Aantal pagina's:

115

Tijd waarin het verhaal zich afspeelt:

1976 – 1984

Plaats van handeling:

USA, New York City, New Jersey & Parijs en de VAR (Frankrijk)

Bijzonderheden:

Een roman/novelle over een schrijver, een literair agent/detective en over literatuur

IS HET BOEK VOOR JOU INTERESSANT?

Het laatste deel van de trilogie (‘The New York Trilogy’) is een ogenschijnlijk losstaand verhaal (los van I en II). Toch zijn er verwijzingen naar situaties en karakters uit de vorige delen. Vandaar dat dit deel beter niet los gelezen kan worden.
Een zekere interesse in suspense, in literatuur en in relationele problemen is een pre voor het waarderen van de roman.

WAT MOET JE WETEN?

Een enkele keer verwijst Auster naar andere literatuur (zoals Herman Melville), maar hij verwijst vooral naar zijn eigen eerdere twee delen van de trilogie. Opnieuw speelt het verhaal zich voornamelijk af in New York, maar in tegenstelling tot de vorige delen is de stad maar zelden het decor van de handelingen in deze novelle.

DE TAAL

De alinea’s van ‘The Locked Room’ zijn vaak lang, de zinnen ook. Maar de woorden zijn niet echt moeilijk te noemen en een C1-lezer zal hier geen problemen mee hebben. De problemen liggen meer in de feiten die niet verteld maar des te meer gesuggereerd worden.

DE TAAL EN HET VERHAAL

Deel III van ‘The New York Trilogy’ (‘The Locked Room’) is niet moeilijker dan de voorgaande delen. In feite is het verhaal simpel te vertellen: een man helpt een weduwe om de literaire nalatenschap van haar man uit te geven en ze trouwen met elkaar. Maar zoals meestal bij Auster zitten ook hier weer de nodige haken en ogen aan het verhaal: wie is de ik-verteller, wie is die Fanshawe, wat zijn die literaire werken nog meer behalve de genoemde romans en gedichten?
De zinnen en alinea’s van het verhaal zijn vaak lang en soms complex. De woorden zijn gemakkelijker te lezen. De betekenis van het verhaal moet door de lezer worden bepaald: Auster suggereert meer dan hij vertelt of uitlegt.
Op grond van deze eigenschappen is ‘The Locked Room’ een boek met een literair niveau C 5c en met een taal-(ERK-)niveau C1.

Schrijfstijl:

Auster is een auteur die veel weglaat. Dat maakt hem voor veel lezers tot een moeilijke schrijver; andere lezers zijn zeer enthousiast over zijn werk. De kenmerken van een echte ‘Auster’-roman zijn ook aanwezig in dit derde deel van de trilogie (dat met zijn drie delen de eerste roman van Auster is).
In feite gebeurt er in ‘The Locked Room’ niet zo erg veel. Er is een dreiging van een moord en een zelfmoord, maar veel geweld zul je in dit boek niet tegenkomen. De spanning is vaak onderhuids.

Actie:

‘The Locked Room’ is een soort speurtocht naar Fanshawe en naar zijn literaire nalatenschap. De hoofdpersoon heeft er belang bij om Fanshawe te vinden, maar of dat is om hem weer terug te brengen in de maatschappij of om dat juist te voorkomen is lang onduidelijk.

Tijd:

Het verhaal wordt in 1984 verteld. Het beschrijft voornamelijk de jaren 1976 tot 1982, maar er zijn flashbacks naar eerdere jaren.

Plaats:

De roman speelt zich grotendeels af in New York City. De hoofdpersoon gaat een paar maal naar een niet nader genoemde stad bij New York (in de staat New Jersey) en hij gaat een paar maanden naar Parijs en naar Zuid-Frankrijk (de landstreek VAR).

Verhaallijn:

De verhaallijn is de speurtocht naar Fanshawe en naar zijn literaire werken. De hoofdpersoon wil Fanshawe vinden, maar eigenlijk ook weer niet: dan loopt hij namelijk de kans dat hij zijn geliefde aan Fanshawe zal kwijtraken.
Er zijn nog andere, minder uitgewerkte verhaallijnen: waarom gedraagt de hoofdpersoon zich zo naar zijn vrouw toe, welke relatie hebben de moeder en de zuster precies met Fanshawe, is iedereen wel wie hij/zij zegt dat hij/zij is?
In het verhaal komen namen voor die we al eerder in The New York Trilogy hebben gezien: Peter Stillman, Quinn en Henry Dark (deel I). Ook wordt er gesuggereerd dat er mensen zijn die achternamen van kleuren hebben: Brown, Blue, Black (deel II). Ook verwijst de hoofdpersoon naar twee boeken die hij geschreven heeft: City of Glass (deel I van The New York Trilogy” ) en Ghosts (deel II van ‘The New York Trilogy’). Maar hoe die verbanden liggen met karakters en situaties of werken uit deel I en II blijft onduidelijk.

Verteller:

Het verhaal wordt in de eerste persoon verteld. De niet bij naam genoemde hoofdpersoon lijkt een betrouwbare verteller, maar in de loop van het verhaal worden zijn motieven onduidelijker. Eerst wil hij met de weduwe van Fanshawe trouwen, daarna wil hij Fanshawe ontmoeten, later lijkt het alsof hij zijn vrouw wil verlaten. Maar alles blijft tot op zekere hoogte onduidelijk. En dus blijft het perspectief eigenlijk continu onbetrouwbaar.

Hoofdkarakters:

De hoofdkarakters zijn:
• Een niet bij naam genoemde hoofdpersoon. Hij is schrijver van artikelen en essays. Maar ook noemt hij zichzelf op een zeker moment ‘detective’;
• Sophie: de ‘weduwe’ van Fanshawe en de latere geliefde van de hoofdpersoon;
• Fanshawe: de verdwenen schrijver. Lang lijkt hij dood te zijn, maar de lezer en de hoofdpersoon weten al snel dat hij nog leeft.

Bijfiguren:

Er zijn weinig andere karakters:
• De moeder van Fanshawe: een aantrekkelijke weduwe;
• Literaire agenten die het werk van Fanshawe willen uitbrengen;
• Peter Stillman: een man die de hoofdpersoon in Parijs ontmoet.

Website:

http://paulauster.co.uk/

Film:

‘The Locked Room’ is verfilmd.

Overig:

‘The Locked Room’ is een zeer speciaal boek. Het is een derde deel uit een trilogie, waarbij de andere delen maar terloops aansluiten op dit deel. Dan is er een enorm gegoochel met namen en identiteiten. Een boek over een speurder voor echte (literaire) speurders.

 

Link naar pagina over auteur

-->Informatie over Paul Auster.

Leessuggesties:

Als je dit een mooi boek vond, zou je ook kunnen lezen:
• The Great Gatsby van F. Scott Fitzgerald
• Seize the Day van Saul Bellow
• Falling Man van Don DeLillo

 

Citaat:

‘The end, however, is clear to me. I have not forgotten it, and I feel lucky to have kept that much. The entire story comes down to what happened at the end, and without that and inside me now, I could not have started this book. The same holds for the two books that come before it, City of Glass and Ghosts.’ (p.294)

Vragen over het boek:

1. Wat is de exacte relatie tussen de hoofdpersoon en Fanshawe? Verandert deze relatie in de loop van het verhaal? Verklaar je antwoord met behulp van fragmenten uit de tekst.
2. Wat betekent de titel van dit deel van ‘The New York Trilogy’: ‘The Locked Room’? Wat vind je van deze titel?
3. Leg uit hoe de relatie is tussen de hoofdpersoon en Sophie en geef ook aan of deze relatie verandert in de loop van het verhaal.
4. Wat zou de reden / Wat zouden de redenen kunnen zijn dat Fanshawe zich uit zijn wereld heeft teruggetrokken?