Een meisje ontdekt dat ze niet het kind van de familie is waar ze al haar hele leven woont. Ze gaat op zoek naar haar ‘echte’ familieleden …

Een elfjarig meisje wordt uitgehuwelijkt aan een verre achterneef (die ook nog eens heel ver weg woont). Ze vindt het best spannend. Maar als ze bij haar nieuwe man aankomt, merkt ze pas echt hoe spannend dat is …

Het jonge meisje Ella wordt getroffen door twee nare gebeurtenissen: er wordt een vloek over haar uitgesproken – waardoor ze alles doet wat iemand haar opdraagt – en haar moeder sterft wanneer Ella nog jong is …

Captain Biggles is piloot bij het 266e Squadron dat in Frankrijk vluchten uitvoert voor de Geallieerden. Hij is nog geen twintig jaar oud, maar hij is dankzij de vele vluchten nu al een ervaren piloot. Het beroep van piloot is levensgevaarlijk: na een paar weken aan het front zijn er nog maar weinig vliegeniers in leven …

Biggles is nog geen achttien jaar oud als hij een opleiding tot piloot mag volgen. Het is 1916 en Groot-Brittannië heeft behoefte aan jonge mannen die weinig angst kennen. En zo iemand is Biggles …

In de Italiaanse stad Assisi woont en werkt de 10-jarige Pepino. Hij is een arme weesjongen, maar hij heeft een ezel, Violetta, met wie hij gemakkelijk al het werk kan doen. En dan op een dag wordt Violetta heel ziek …

In een vuurtoren woont een eenzame man: hij schildert en voert de hongerige ganzen en eenden. Op een dag komt er een meisje langs met een gewonde sneeuwgans. De man verzorgt de grote vogel en ieder jaar komt de gans weer terug bij de vuurtoren. Maar dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit …

Als Ginger een oude vijand uit de Tweede Wereldoorlog, Erich von Stalhein, tegenkomt, begint er bij Biggles een lampje te branden: dit klopt niet. En ja, hoor, het is niet in orde: Von Stalhein is in Engeland om soldaten over te halen om naar de andere kant van het IJzeren Gordijn te gaan. Biggles zoekt uit waarom dat zo is.

Biggles en zijn mannen krijgen de opdracht om naar een onherbergzaam gebied in Noordoost Azië te gaan. Daar, ergens op de grens tussen China, de Sovjet-Unie en Mongolië, wordt een groep wetenschappers gegijzeld. Maar waarom eigenlijk?

Sergeant Biggles is met zijn kornuiten aangesteld om met vliegtuigen de misdaad voor Scotland Yard te bestrijden. Ze hebben weinig te doen. Maar op een dag komt er een oud-luchtmachtmilitair langs, ‘Grimy’, die onder Biggles gevlogen heeft. Hij is samen met zijn vader. Zijn vader weet een grote goudschat te vinden. Iets voor Biggles?
Hij zal dan wel eerst naar de Zuidpool moeten vliegen …

Al bijna drie maanden heeft een oude visser niks gevangen. Hij gaat nu proberen of hij meer geluk heeft in de warme Golfstroom tussen Cuba en Florida. En inderdaad, daar vangt hij de grootste zwaardvis die hij ooit gezien heeft. Nu er nog voor zorgen dat hij het enorme dier de haven binnen kan krijgen …

Het is kort na de Tweede Wereldoorlog. Sergeant Biggles is met zijn kornuiten aangesteld om met vliegtuigen de misdaad voor Scotland Yard te bestrijden. Ze hebben weinig te doen. Maar dan horen ze over een duikbootkapitein, de oud-Nazi Von Schonbeck, die op een eiland in de Indische Oceaan goud verborgen heeft en dat nu wil terughalen.

Een visser woont met zijn vrouw en zijn baby in een dorpje aan de zee. Hij droomt ervan een grote parel op te vissen die hem en zijn gezin van de armoede zal verlossen. Die parel vist hij inderdaad op. Maar dan merkt hij dat rijk worden soms een hoge prijs heeft …

De Londense Carrie en haar broertje Nick moeten in de Tweede Wereldoorlog voor langere tijd logeren bij Mr Evans, een norse winkelier in een dorpje in Wales en bij zijn vriendelijke zuster Aunt Louise. Albert, ook uit Londen, komt in het bos te wonen in een huisje; bij drie vreemdsoortige figuren …